Pesticiden in waterbodems
- Heel wat organochloorpesticiden (meestal insecticiden), hebben de neiging te binden aan zwevende deeltjes in de waterkolom. Als deze deeltjes bezinken, komen de eraan vastgehechte polluenten in de waterbodem terecht. Daar kunnen ze nog lange tijd aanwezig blijven.
- 93% van de meetplaatsen wordt als niet verontreinigd voor het geheel van organochloorpesticiden beschouwd.
- Sinds de eerste monitoringscampagne van 2000-2003 is de verontreiniging van de waterbodems met pesticiden afgenomen.
Doelstellingen
Sinds 9 juli 2010 zijn er decretale milieukwaliteitsnormen voor waterbodems. Het zijn richtwaarden die het milieukwaliteitsniveau bepalen dat zo veel mogelijk moet worden bereikt of gehandhaafd. Ze gelden niet als saneringscriterium, noch als saneringsdoel.
Triggerwaarden zijn de concentraties waaronder geen aanzienlijke effecten op de aanwezige biota worden verwacht. Overschrijding van de triggerwaarde kan aanleiding geven tot verder onderzoek.
Toestand
In de laatste meetcampagne (2016-2021):
- vertoonde 93% van de meetplaatsen geen afwijking ten opzichte van de referentiewaarde voor organochloorpesticiden (OCP’s) en wordt in deze beoordeling dus als niet verontreinigd beschouwd;
- vertoonden enkele waterbodems toch overschrijdingen van de norm voor bepaalde stoffen, zo wordt de norm voor een afbraakproduct van DDT (insecticide) in 25% van de meetplaatsen overschreden.
- kende een afbraakproduct van DDT de hoogste overschrijding van de triggerwaarde (8%).
Evolutie
Sinds de eerste monitoringscampagne van 2000-2003 is de verontreiniging van de waterbodems met pesticiden afgenomen. Zo is het percentage waterbodems dat voor het geheel van organochloorpesticiden als niet verontreinigd wordt beschouwd, toegenomen van 81 tot 93%.
Verbeteringen van de waterbodemkwaliteit kunnen verschillende oorzaken hebben:
- verwijderen van sediment (al leidt sanering niet altijd tot een verbetering van de waterbodemkwaliteit omdat de historische verontreiniging soms diep in de waterbodem is doorgedrongen);
- door verminderde lozingen of gebruik van toxische stoffen is de nieuw gevormde waterbodem – met andere woorden de bovenste sedimentlaag – minder vervuild;
- door de gewijzigde fysisch-chemische kwaliteit van de waterkolom, bijvoorbeeld hogere zuurstofconcentraties, kan nalevering van toxische stoffen vanuit de waterbodem naar de waterkolom optreden;
- pesticiden worden ook afgebroken, al kan dat bij sommige stoffen vele jaren duren (bijvoorbeeld DDT).
Hoe pakken we dit aan?
De stroomgebiedbeheerplannen bepalen wat Vlaanderen zal doen om de toestand van het oppervlaktewater en het grondwater te verbeteren. Alle maatregelen en acties om de toestand van de watersystemen te verbeteren of de overstromingsrisico's beter te beheren, zijn samengebracht in het maatregelenprogramma. Voor deze indicator is vooral Groep 8B - Waterbodem van belang , meer bepaald de maatregel ‘8B_D De waterbodemkwaliteit verbeteren door duurzaam saneren van verontreinigde waterbodems’. Gebiedsspecifieke acties komen aan bod in de bekkenspecifieke delen. Een bekend voorbeeld is de sanering van de Winterbeek in het Demerbekken. In dit project wordt 17 kilometer historisch verontreinigde waterbodem geruimd en worden de oevers gesaneerd.
Meer informatie
- Handboek voor de karakterisatie van de bodems van de Vlaamse waterlopen volgens triade
- Risicobeoordeling van verontreinigde waterbodems: naar een Vlaams beoordelingskader
- Waterbodemverkenner
- Sedimentverkenner
- Waterbodem – Triggerwaarden voor verder onderzoek