Vlaanderen.be www.vmm.be
Je bent hier: Home / Water / Grondwater / Nitraat in grondwater

Nitraat in grondwater

  • In 2022 werd bij gemiddeld ca. 36% van de meetputten een overschrijding van de norm van 50 mg nitraat per liter vastgesteld.
  • Net zoals in 2021 is de toestand in 2022 opnieuw  verslechterd.
  • Te hoge nitraatconcentraties bemoeilijken bepaalde gebruikstoepassingen van grondwater zoals de productie van drinkwater en kunnen de natuurwaarden verstoren (bijvoorbeeld eutrofiëring van oppervlaktewater en terrestrische ecosystemen). 
Laatst bijgewerkt: februari 2024
Actualisatie: Jaarlijks

doelstellingDoelstellingen

De grondwaterkwaliteitsnorm voor nitraat bedraagt 50 mg nitraat per liter.

De doelstellingen voor de nitraatconcentraties in het grondwater zijn opgenomen in de opeenvolgde mestactieplannen (MAP):

  • MAP 4 (2011-2014): minimum 4 mg nitraat per liter te verlagen ten opzichte van 2010 tot maximum 36 mg nitraat per liter. 
  • MAP 5 (2015-2018): daling tot maximum 32 mg nitraat per liter of een afname van minimum 20% ten opzichte van 2010.

Vanaf MAP 6 (2019-2022) wordt een nieuwe gebiedstype-indeling met vier gebiedstypes ingevoerd waar verschillende gebiedsgerichte maatregelen worden ingezet afhankelijk van de combinatie van grond- en oppervlaktewaterkwaliteit. Het doel op het einde van MAP 6, specifiek voor grondwater is een reductie van minimum 3 mg nitraat/l over de volledige planperiode in(initieel) slecht scorende zones.

toestandToestand

In 2022 werd bij gemiddeld ca. 36% van de meetputten een overschrijding van de norm van 50 mg nitraat per liter vastgesteld. In het voorjaar van 2022 was dat 36,4%, in het najaar 35,3%.

De nitraten verspreiden zich vrij heterogeen, toch zijn er enkele patronen (eerste kaartje):

  • De kust (Polders) en het zuidelijke deel van de provincie Antwerpen: positieve situatie.
  • Hoogterrasafzettingen (HHZ 23) en Maas-Rijn-Afzettingen (HHZ 22) met cluster van putten met veel nitraatoverschrijdingen in Noord-Limburg: status quo.
  • Het centrale en zuidelijke gedeelte van West-Vlaanderen, het noordelijk deel van de provincie Antwerpen (Noorderkempen) en het merendeel van Oost-Vlaanderen: afwisseling van putten met goede en minder goede grondwaterkwaliteit, waarbij meetpunten zonder overschrijding overwegen.
  • Omstreken van Brussel: opvallende accumulatie aan meetpunten met minder goede nitraatgehaltes. Ten oosten van Brussel (zone Leuven en Hageland) heeft dit voor een deel waarschijnlijk te maken met diepe grondwaterstanden in de aanwezige heuvels met bijgevolg trage responstijden, zodat het hier vermoedelijk over ‘oudere’ nitraatcontaminaties gaat. Een snelle verbetering van de nitraatgehalten in het grondwater kan hier dan ook niet meteen worden verwacht.

evolutieEvolutie

In de periode 2007-2014 is de gewogen gemiddelde nitraatconcentratie van putfilter 1 gedaald. Het doel voor eind 2014 (maximaal 36 mg nitraat per liter) werd gehaald, maar sindsdien heeft die daling zich niet doorgezet en schommelen de nitraatconcentraties rond 35 mg nitraat per liter. Vanaf 2021 ging de toestand achteruit. De doelstelling van MAP5 (maximaal 32 mg nitraat per liter op het einde van 2018) is duidelijk niet gehaald. In 2021 en vooral in 2022 was er een toename van de gemiddelde concentraties.

Het percentage meetlocaties dat de nitraatnorm overschrijdt, vertoont een vergelijkbare evolutie: een duidelijke daling tot en met 2014 die zich nadien niet doorzet. Ook hier scoorden 2021 en 2022 slechter dan de voorgaande jaren.

Omwille van de grotere reis- en verblijftijden van het grondwater worden de diepere delen van de bemonsterde, freatische watervoerende lagen minder snel bereikt en wordt nitraat met toenemende diepte sterker afgebroken tot stikstofgas. De trends op filterniveaus 2 en 3 doen zich dan ook met enige vertraging en hoe dieper hoe minder uitgesproken voor.

Het lijkt er dus op dat de maatregelen van MAP 3 (2007-2010) en MAP 4 (2011-2014) effect hebben gehad, terwijl dat niet het geval lijkt voor MAP 5. Ondanks de verscherpte maatregelen van MAP 6 (sinds 2019) zijn de resultaten in 2021 en 2022 slechter geworden.  De droogteperiodes in de jaren 2018-2020 hebben de impact van de maatregelen mogelijk gecamoufleerd. Waarschijnlijk werd er tijdens de droge jaren 2018-2020 meer nitraat in de bodem-/sedimentlagen geaccumuleerd (minder opname door de gewassen) en tijdens het relatief natte jaar 2021 versterkt uitgespoeld met na-ijleffecten tot in 2022 en mogelijk later.

Per hydrologisch homogene zone (HHZ) wordt de recente trend bepaald met een lineaire regressie op de meetgegevens van de periode 2019-2022 voor filterniveau 1, waarbij het criterium van MAP 6 (verbetering van 3 mg nitraat per liter) gehanteerd wordt. Dat levert een heterogeen beeld op (tweede kaartje):

  • 8 van de 38 HHZ’s (10,7% van het landbouwareaal): duidelijke afname (>3 mg nitraat per liter)
  • 1 zone (12,9% van het landbouwareaal): kleine verbetering (tussen 1 en 3 mg nitraat per liter)
  • 3 zones (7,5% van het landbouwareaal): status quo
  • 1 zone (19,5% van het landbouwareaal): lichte toename (tussen 1 en 3 mg nitraat per liter)
  • 25 zones (49,5% van het landbouwareaal): duidelijke toename (> 3 mg nitraat per liter)

Al bij al is er dus meer landbouwgebied met stijgende (69%) dan dalende trends (23%).

Uit de toets aan de grondwaterdoelstelling van MAP 6 (gebiedstype grondwater 0 (= gebieden met voldoende grondwaterkwaliteit) of minstens 3 mg nitraat/l daling per slecht scorende afstroomzone over 4 jaar tijd) blijkt een achteruitgang van het landbouwareaal dat voldoet aan het doel van MAP 6, van 74,5% bij de start van MAP 6 tot 64,3% volgens de recente meetgegevens.

aanpakHoe pakken we dit aan?

Het 6de mestactieplan voor de periode 2019-2022 (MAP 6) moet ervoor zorgen dat minder nitraten (en fosfaten) uit meststoffen in het water terechtkomen. Belangrijke elementen zijn o.a.:

  • bemesten met de meest geschikte mestsoort en bemestingstechniek, volgens de juiste dosis en op het juiste tijdstip (4 J-principe),
  • de bodemkwaliteit verbeteren;
  • de directe verliezen van nutriënten tegengaan;
  • de gebiedsgerichte aanpak.

De stroomgebiedbeheerplannen bepalen wat Vlaanderen zal doen om de toestand van het oppervlaktewater en het grondwater te verbeteren. Alle maatregelen en acties die genomen worden om de toestand van de watersystemen te verbeteren of de overstromingsrisico's beter te beheren, zijn samengebracht in het maatregelenprogramma. Voor deze indicator is vooral Groep 7A - Verontreiniging grondwater van belang.

InfoMeer informatie

vmm.be is een officiële website van de Vlaamse overheid

Elke dag opnieuw werkt de Vlaamse Milieumaatschappij aan het milieu van morgen. Water, lucht en klimaat(adaptatie) zijn onze kerntaken.