Kwantiteit
Elk jaar verbruiken we in Vlaanderen heel wat water. Een belangrijk deel daarvan is afkomstig van grondwater. Van de hoeveelheid opgepompt grondwater wordt het grootste deel (zo’n 66%) gebruikt voor de productie van drinkwater. Daarnaast wordt grondwater ook gebruikt in de landbouw, in de industrie, en in processen rond energie, handel en diensten. Dat legt potentieel een druk op onze natuurlijke reserves.
In Vlaanderen wordt grondwater wordt vooral aangevuld door het in de grond dringen van regenwater. Toenemende verharding, drainage en versneld afvoeren van regenwater bemoeilijken het aanvullen van het grondwater. Bovendien hebben veranderlijke weersomstandigheden en klimaatverandering een invloed op de grondwateraanvulling, vooral van de bovenste freatische of vrije grondwaterlagen. Sinds 2018 kregen we te maken met langdurige droge of net natte periodes met lagere of net hogere freatische grondwaterstanden dan normaal. Scenario’s rond klimaatverandering voorspellen in de toekomst in Vlaanderen vooral drogere zomers, en mogelijke nattere winters.
Onder invloed van al deze factoren kunnen de peilen in de grondwaterlagen sterk variëren. Vooral in afgesloten grondwaterlagen die zich bevinden onder moeilijk doorlatende geologische lagen wordt het water slechts langzaam aangevuld. Verder zijn sommige lagen zeer kwetsbaar voor verontreiniging. Omdat het herstel van het grondwaterpeil en het zuiveren van vervuilde waterlagen erg veel tijd en geld kosten, is het belangrijk om gericht en preventief op te treden.
De VMM beschikt over verschillende meetnetten die de kwantiteit en de kwaliteit van ons grondwater monitoren. De gegevens hiervan dienen als basis voor gerichte maatregelen om de grondwaterlagen duurzaam te beheren. Alle meetgegevens worden ter beschikking gesteld in de Databank Ondergrond Vlaanderen. In de grondwatermodellen van de VMM worden bovendien de regionale grondwaterreserves vastgesteld, en per grondwaterlichaam wordt de evolutie van kwantiteit (en kwaliteit) in kaart gebracht.
Raadpleeg de Databank Ondergrond Vlaanderen
- het Kust- en Poldersysteem;
- het Sokkelsysteem;
- het Brulandkrijtsysteem;
- het Centraal Vlaams Systeem;
- het Centraal Kempisch Systeem;
- het Maassysteem.
Elk systeem heeft zijn eigen kenmerken.
Het Sokkelsysteem is gelegen in delen van Oost- en West-Vlaanderen en Vlaams Brabant en bestaat uit het Landeniaanzand, het Krijt en de Sokkel. Deze lagen komen voor onder de Ieperiaan Aquitard. Deze zeer slecht doorlatende kleilaag zorgt ervoor dat de lagen uit Sokkelsysteem slechts zeer weinig worden aangevuld. De hoeveelheid grondwater dat uit deze lagen onttrokken werd, was veel groter dan deze aanvulling. Het resultaat hiervan is dat de kwantitatieve en ook kwalitatieve toestand van de meeste grondwaterlichamen van dit grondwatersysteem volgens de Kaderrichtlijn Water ontoereikend is. Met een gericht vergunningenbeleid, gebaseerd op nauwkeurige metingen en modelleringen, slaagt de VMM erin om de aanhoudend dalende peilen om te keren.
Een ander voorbeeld is het Centraal Kempisch Systeem. Daar is de situatie anders: in de Kempen liggen dikke zandlagen direct onder de oppervlakte. Het regenwater dringt er gemakkelijker door tot in de watervoerende lagen. Daarom liggen de grootste grondwaterwinningen voor de productie van drinkwater in de Kempen en in Vlaams-Brabant. Al betekent dit natuurlijk niet dat de mogelijkheden tot waterwinning er onbeperkt zijn. Ook hier moeten we zorgzaam omgaan met het beschikbare water, opdat ook toekomstige generaties over voldoende water van goede kwaliteit kunnen beschikken.
Bij de opmaak van de derde generatie stroomgebiedbeheerplannen voor Vlaanderen, bleek uit de toestandsbeoordeling dat 9 van de 42 grondwaterlichamen in een kwantitatief ontoereikende toestand zijn. Voor deze waterlichamen zijn herstelprogramma's opgesteld. Die moeten zorgen voor een verbetering van de grondwaterstanden. Dat gebeurt via een gebiedsgerichte aanpak, met gebiedsgerichte doelstellingen en acties per grondwaterlichaam.