Het rioleringsplan
Voor het opstellen van een rioleringsplan wordt best eerst begonnen met het uitzetten van de afvoerleidingen van het zwart water.
De afvoerbuizen van het toilet worden zo snel mogelijk naar buiten gebracht zonder al te veel bochten te maken. Omdat het maken van bochten onvermijdelijk is, zal de plaatsing van controleputjes het opsporen van verstoppingen makkelijker maken.
In een tweede stap worden de afvoerbuizen van het grijs water naar buiten gebracht. Ook hier zijn verstoppingen mogelijk en zijn controleputjes aangewezen. Vooral de wasmachine kan hier door de zeepresten voor verstopping zorgen. Indien mogelijk, wordt het bad vooraan in de afvoerleidingen aangesloten zodat deze voor een goede doorspoeling van de leidingen kan zorgen.
Tenslotte wordt het regenwater samengebracht in de regenwaterput, voorzien van een overloop.
Om een duidelijk rioleringsplan op te stellen, worden alle elementen aangeduid met de nodige bijhorende vermeldingen. Indien het plan wordt opgesteld i.h.k.v. een stedenbouwkundige vergunningsaanvraag moet je rekening houden met de vereisten van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater:
Exacte plaatsing van de regenwaterput met vermelding van: |
---|
|
Exacte plaatsing van de infiltratievoorziening met vermelding van: |
|
Exacte plaatsing van de buffervoorziening met vermelding van: |
|
Indien van toepassing de septische put met vermelding van: inhoud in liter |
Leidingen worden gescheiden tot aan de rooilijn gebracht en bevatten een duidelijke kleurcode, let wel deze kleurcode komt niet volledig overeen met de kleur van de buis: |
|
Het is aan te raden de helling van de leidingen te vermelden. Dit kan door via pijltjes de stroomrichting aan te duiden of de diepte t.o.v. het nulniveau (gelijkvloers of straatniveau) te vermelden. De helling van een rioleringsbuis is best min. 5 mm/m.