Uitstoot ammoniak naar lucht door de landbouw
- Het relatieve aandeel van de landbouwsector in de totale uitstoot van ammoniak blijft nagenoeg gelijk (± 95 %) sinds 2005
- In absolute cijfers daalde de ammoniakuitstoot met 16 % ten opzichte van 2005.
- Veeteelt blijft de belangrijkste bron, gevolgd door aanwending van kunstmest en mestverwerking.
Gezondheidseffect & Natuurimpact
Ammoniak (NH3) draagt bij tot:
- De vorming van secundair fijn stof, wat schadelijk is voor de gezondheid.
- Verzuring en vermesting: stikstofdepositie vermindert de plantendiversiteit en maakt planten gevoeliger voor stress door bv. droogte en insecten.
- Daling van de kwaliteit van het grondwater door uitspoeling van nitraat en metalen.
Doelstellingen
Met het Stikstofdecreet neemt de Vlaamse overheid maatregelen om de uitstoot van stikstof tegen 2030 sterk te verminderen t.o.v. 2015.
Toestand in 2022
De veeteelt is voor 92 % verantwoordelijk voor de ammoniakuitstoot bij de landbouw. Het overige deel ligt aan het gebruik van kunstmest en de verwerking van dierlijke mest.
- Ammoniakuitstoot door de veeteelt kan plaatsvinden:
- in de stal (inclusief mestopslag in de mestkelder).
- tijdens het extern opslaan van de mest.
- tijdens het grazen.
- na mestaanwending op het land.
- Stalemissies dragen het meest bij tot de ammoniakuitstoot door de veeteelt.
- Varkens en runderen nemen het grootste deel van de uitstoot voor hun rekening.
- Ammoniakuitstoot door het gebruik van kunstmest is sterk afhankelijk van het type kunstmest dat wordt gebruikt: het vervluchtigingspercentage is het grootst bij vloeibare meststoffen. Mestkorrels geven het minst snel aanleiding tot emissies.
- Ammoniakuitstoot door mestverwerking is sterk afhankelijk van de gehanteerde techniek. Biologische mestverwerking, de meest toegepaste techniek, heeft een lage emissiecoëfficiënt. Compostering heeft een hoge emissiecoëfficiënt en is hierdoor de grootste emissiebron.
Evolutie
De ammoniakuitstoot van de landbouwsector neemt af met 16 % in de periode 2005-2022:
- De uitstoot daalde licht tot en met 2008, bleef nadien een aantal jaren stabiel en daalt sinds 2014 opnieuw licht.
- Het grootste deel van de daling van de uitstoot werd gerealiseerd in de veeteelt door de vermindering van het aantal runderen en vooral varkens, de verhoogde voederefficiëntie, de invoering van emissiearme stallen en de emissiearme aanwending van dierlijke mest.
- Het effect van de emissiereducerende maatregelen werd echter deels gecompenseerd door een aanzienlijke toename van het pluimvee. De daling van de uitstoot t.o.v. 2005 bleef dan ook eerder beperkt.
- De ammoniakuitstoot door het gebruik van kunstmest is onderhevig aan schommelingen door het variërende kunstmestgebruik.
- De ammoniakuitstoot door mestverwerking stijgt t.e.m. 2018 als gevolg van een steeds toenemende hoeveelheid verwerkte mest, maar is anderzijds ook sterk afhankelijk van de gehanteerde verwerkingstechniek.
- De daling van de NH3-uitstoot in 2022 t.o.v. 2021 is voornamelijk toe te schrijven aan een forse daling van het aantal varkens.
- Het relatieve aandeel van de landbouwsector in de Vlaamse ammoniakuitstoot blijft ongeveer gelijk (± 95%).
Hoe pakken we dit aan?
Volgende maatregelen uit het Vlaams luchtbeleidsplan dragen bij tot een vermindering van de uitstoot van ammoniak door de landbouw:
- Elektronisch monitoringssysteem op bestaande en nieuwe luchtwassers.
- Hoger verwijderingsrendement bij nieuwe luchtwassers.
- Toepassen van de meest efficiënte technieken voor emissiearme aanwending van mengmest op akkerland.
- Betere voorschriften voor het gebruik van ureum als kunstmest.
Een volledig overzicht van voortgang van de maatregelen staat in het voortgangsrapport over het luchtbeleidsplan 2030.
De maatregelen van het luchtplan volstaan niet om de reductiedoelstelling voor ammoniak (- 40 % tegen 2030) te realiseren. Het stikstofbeleid (Stikstofdecreet) omvat een uitgebreide lijst van extra maatregelen om de uitstoot van stikstof terug te dringen, waaronder de verdere inzet op emissiearme stallen en afbouw van de veestapel.