Sedimentvangplan voor onbevaarbare waterlopen in Vlaanderen
Dit betekent niet dat de geplande initiatieven uit dit plan eindigen bij de administratieve grenzen van deze onbevaarbare waterlopen. De inrichting van sedimentvangen op de bovenlopen met grote sedimentvrachten (2de of 3de categorie) kan immers meer soelaas bieden dan een sedimentvang op 1e categorie. Vertrekkend van een knelpunt op de onbevaarbare waterloop wordt m.a.w. in het volledige afstroomgebied naar de meest aangewezen inrichtingsplaatsen voor sedimentvangen gezocht, rekening houdend met de aangevoerde sedimentvrachten en verontreinigingsbronnen.
Ruimingswerken in verstedelijkt gebied worden vaak bemoeilijkt door de beperkte toegankelijkheid van de waterloop. Door stroomopwaarts van deze probleemgebieden sedimentvangen (slibvang of zandvang) aan te leggen, kan men massale afzetting van slib in deze gebieden voorkomen. Ook vanuit ecologisch standpunt kan het opportuun zijn om sedimentvangen in te richten. Met de realisatie van sedimentvangen beoogt men een kostenbesparing op het onderhoud van de waterloop door het sediment lokaal en opwaarts van een verontreinigingsbron te laten bezinken. Men kiest bovendien een plaats die gemakkelijk bereikbaar is voor de kranen en vrachtwagens die ingezet worden bij het ruimen.