De impact van het Europees akkoord over luchtkwaliteit
Wat was jullie rol bij het ontwerp?
Steven Lauwereins: “Bij Europese onderhandelingen wordt er altijd een ‘piloot’ aangeduid van de administratie die het dossier technisch volgt en kent. Hij volgt de besprekingen op Europees niveau op en coördineert de Belgische standpuntbepaling en stuurt de informatie van de Europese besprekingen door. Voor dit dossier was ik de Belgische piloot.”
Frans Fierens: “Ik was Stevens back-up als hij de besprekingen niet kon opvolgen. Wij stemden ook alles goed af, samen met onze andere VMM-collega’s en de betrokken collega’s van de andere gewesten.”
Was het door het Belgisch voorzitterschap dat er nu een akkoord uit de bus gekomen is?
Steven: “Als voorzitter van de Raad van de Europese Unie kan je kiezen om al of niet sterk in te zetten op bepaalde topics. België heeft ervoor gekozen om in te zetten op het bereiken van een akkoord voor dit dossier en we zijn dan ook blij dat we daarin geslaagd zijn.”
Wat moet er nu verder gebeuren om dit akkoord uit te voeren?
Frans: “Coreper, het Comité van permanente vertegenwoordigers van de EU-lidstaten heeft met een grote meerderheid groen licht gegeven en ook de ENVI-commissie (Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid) van het Europees Parlement heeft de tekst al goedgekeurd. Het plenaire EU-parlement moet nu nog zijn akkoord geven, waarna er nog een formele goedkeuring door de Europese ministerraad nodig is. Ik verwacht dat in september het goedkeuringsproces volledig rond zal zijn. De lidstaten hebben dan twee jaar de tijd om die richtlijn om te zetten in hun eigen wetgeving.”
Wat staat er precies in het akkoord dat afgesloten werd?
Steven: “De richtlijn legt een aantal luchtkwaliteitsnormen op. Die bepalen hoeveel en welke concentraties er van een bepaald polluent (vervuilende stof) in de lucht aanwezig mag zijn. Dat gaat over een 12-tal polluenten, zoals onder andere stikstofdioxide, zwaveldioxide, fijn stof, metalen ... Daarvoor zijn er nu nieuwe normen vastgelegd die voor een aantal stoffen een pak strenger worden dan de bestaande normen. Zo gaat de jaarnorm voor stikstofdioxide van 40 µg per m3 naar 20 µg per m3, die van fijn stof (PM2,5) wordt aangescherpt van 25 µg per m3 naar 10 µg per m3. Wat de metalen betreft, is de norm op zich niet echt verstrengd, maar het verschil is dat de huidige streefwaarde vervangen wordt door een grenswaarde die in geen geval mag overschreden worden. Alleen voor ozon blijft er een streefwaarde gelden. Voor een streefwaarde volstaat het dat je als overheid kan aantonen dat je al het mogelijke gedaan hebt om de normen te halen, zelfs al is er een overschrijding. Ondanks de aanscherping blijft er wel nog altijd een verschil tussen de nieuwe EU-normen en de aanbevelingen van de Wereldgezondheidsorganisatie die nog een stuk strenger zijn.”
“De richtlijn geeft ook aan waar we die concentraties moeten meten, hoe we die moeten meten en hoeveel meetpunten we minimaal moeten voorzien. Halen we de normen niet, dan moeten we plannen opstellen waarin we aangeven welke maatregelen we nemen om ervoor te zorgen dat de normen toch zo snel mogelijk worden gehaald. In de richtlijn is een nieuw artikel opgenomen over de mogelijkheid om compensaties te kunnen claimen van de overheid als die bepaalde verplichtingen, vooral rond het opstellen van plannen, niet naleeft. “
Frans: “België moet ook twee ‘monitoring supersites’ voorzien. Dat zijn meetstations waar een hele reeks polluenten gemeten worden, niet alleen de 12 waarvoor luchtkwaliteitsnormen opgelegd worden. De bedoeling van die supersites is om langetermijntrends in kaart te brengen voor wetenschappelijke doeleinden. Met de andere gewesten worden afspraken gemaakt over de locatie en financiering van die supersites.”
Vooral de normen voor fijnstof en stikstofdioxide worden serieus verstrengd, waarom precies die?
Frans: “Fijn stof (PM2,5) en stikstofdioxide (NO2) hebben allebei een grote impact op onze gezondheid. Fijn stof heeft van alle milieufactoren de grootste gezondheidsimpact en kan leiden tot kanker, luchtweginfecties, astma en het dichtslibben van bloedvaten. Zelfs bij zeer lage concentraties heeft fijn stof een nadelige impact op de gezondheid. Stikstofdioxide heeft naast een impact op de gezondheid ook een impact op ecosystemen en de natuur. Beide stoffen zijn overal in de lucht aanwezig, vandaar de focus erop bij deze herziening. Voor verontreiniging van bijvoorbeeld zware metalen is de situatie anders: die metalen zijn ook erg schadelijk, maar meestal is die verontreiniging heel lokaal.”
“Een andere belangrijke factor is dat de WHO in 2021 haar gezondheidsadvieswaarden voor fijn stof (zowel PM10 als PM2,5), stikstofdioxide, zwaveldioxide en koolstofmonoxide heeft bijgesteld, waarbij vooral de advieswaarden voor NO2 en PM2,5 sterk werden aangescherpt.”
Stel dat de nieuwe normen nu al van toepassing zouden zijn, halen we die dan?
Steven: “De nieuwe normen worden van kracht in 2030. Momenteel halen we de toekomstige normen nog niet overal voor fijn stof, stikstofdioxide en arseen. Na de publicatie van het voorstel hebben we een uitgebreide analyse gedaan van het voorstel, rekening houdend met het beleid dat er al is, maar ook met het voorgenomen beleid in bijvoorbeeld het Vlaamse luchtbeleidsplan.
Voor fijn stof PM10 verwachten we dat we de normen halen met het al bestaande beleid. Voor fijn stof PM2,5 lijkt het bestaande beleid net niet te volstaan, maar met de uitvoering van de maatregelen uit het luchtbeleidsplan kunnen we die normen ook halen. Hetzelfde geldt voor stikstofdioxide, al zou dat moeilijker zijn. Er zijn nog wat onzekerheden op en langs drukke wegen en bij tunnelmonden. Hiervoor verwachten we wel een verbetering door de vernieuwing van het wagenpark, met een groeiend aandeel van elektrische auto’s en ook door de elektrificatie van gebouwenverwarming. Bovendien moet je er rekening mee houden dat onze luchtkwaliteit in sterke mate mee wordt bepaald door verontreiniging vanuit onze buurlanden. Zeker voor fijn stof is dat het geval: gemiddeld is 70% daarvan afkomstig van het buitenland.”
Net daarom is het belangrijk dat er een akkoord gesloten wordt op Europees niveau?
Frans: “Precies. Als we alleen inspanningen zouden doen, zouden we gevolgen ondergaan van een lakser beleid in het buitenland. Het akkoord betekent dat alle EU-lidstaten ook verdere emissiereducties moeten realiseren, waardoor er ook minder aanvoer van verontreinigde lucht naar Vlaanderen is. Daar hebben we alleen maar baat bij.”
Wat betekent de nieuwe richtlijn voor de Vlaamse overheid?
Steven: “Voor Vlaanderen betekent dit dat de bestaande regels die in VLAREM (Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning) staan, vervangen moeten worden tegen het najaar van 2026. Er moet ook een herziening komen van het Vlaams luchtbeleidsplan in functie van de nieuwe normen. Op dat moment moet er ook geëvalueerd worden of er extra maatregelen nodig zijn om de nieuwe doelstellingen van het luchtbeleidsplan te behalen. Dat wordt sowieso iets voor de nieuwe Vlaamse regering.”
Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de afspraken in het akkoord tot resultaten in de praktijk leiden? Met andere woorden, hoe kunnen we zorgen voor een betere luchtkwaliteit?
Steven: “Het is een samenspel van verschillende actoren. Dat kan complex lijken, maar als iedereen zijn rol en verantwoordelijkheid neemt, dan kunnen we effectief een verschil maken. Vanuit de VMM stellen we onze kennis en expertise ter beschikking aan lokale overheden, maar dragen we ook bij aan het uitwerken van beleid op Vlaams niveau. We hebben een accuraat meetnet dat ons, in combinatie met krachtige modellen, inzicht biedt op bronnen en evoluties van luchtverontreiniging. Op basis van de analyses die we hierop uitvoeren, weten we welke maatregelen waar nodig zijn die we dan vastleggen in het Vlaams luchtbeleidsplan. Dat volgen we op in de praktijk, evalueren we en sturen we bij waar nodig.”
“Steden en gemeenten kunnen bijkomende maatregelen nemen, die meer op maat zijn. In plattelandsgemeenten zijn de knelpunten vaak van een heel andere orde dan in sterk verstedelijkte gebieden of intensieve industrie- en havengebieden. Denk bijvoorbeeld aan circulatie- en mobiliteitsplannen of de invoering van lage emissiezones. Lokaal zetten we met steden en gemeenten ook partnerships op om andere maatregelen te testen en/of te lanceren, bijvoorbeeld schoolstraten, of om bijkomende, specifieke meetcampagnes uit te voeren. De ervaringen en testimonials daarover verzamelen we op de website Samen voor Zuiver Lucht. Gemeenten kunnen ook sensibiliserende acties voeren rond het gebruik van houtkachels die een groot aandeel hebben in de hoeveelheid fijn stof in onze lucht. De VMM biedt daarvoor trouwens communicatietools aan.”
“Ook in de industrie, scheepvaart en landbouw zijn er inspanningen nodig. Het beleid daarrond wordt deels op Vlaams niveau ontwikkeld, maar ook het Europese niveau speelt hier een belangrijke rol en voor de scheepvaart zelfs het internationale niveau via de International Maritime Organization.”
Er worden al heel wat inspanningen geleverd, maar we hebben toch nog een hele weg te gaan. Dat zou toch vanzelfsprekend moeten zijn, in functie van onze gezondheid en ons leefmilieu?
Frans: “Zoals Steven aangaf, gebeurt er gelukkig al heel wat om de luchtkwaliteit verder te verbeteren. Maar het is nog altijd complex samenspel van diverse factoren. Tot op vandaag stellen we ook vast dat het argument van onze gezondheid en ons leefmilieu nog niet altijd doorslaggevend is. Financiële hefbomen zijn dat vaak wel. De effecten van een slechte luchtkwaliteit zijn ook niet echt tastbaar en zichtbaar. Een verkeersslachtoffer maakt nu eenmaal een grotere indruk dan een vroegtijdige sterfte door luchtverontreiniging. Nochtans is zuivere lucht een cruciale bron van zuurstof – figuurlijk dan – voor ons en voor onze toekomstige generaties.”