Eerste metingen van neonicotinoïden in Vlaamse waterlopen
Neonicotinoïden is een verzamelnaam voor een groep werkzame stoffen die verwant zijn aan nicotine. De stoffen worden gebruikt in gewasbeschermingsmiddelen en biociden voor de bestrijding van insecten. Doordat de neonicotinoïden via sapstromen in heel de plant verspreid worden, komen de stoffen ook in de pollen en de nectar terecht. Vogels kunnen behandelde zaden, insecten of macro-invertebraten eten die deze stoffen bevatten. Neonicotinoïden worden ook in verband gebracht met bijensterfte.
De VMM heeft in 2014 op 92 punten in Vlaamse waterlopen de aanwezigheid van drie neonicotinoïden gemeten: imidacloprid, thiamethoxam en clothianidine. Die stoffen maken deel uit van de groep van vijf neonicotinoïden die opgenomen zijn in de Europese lijst van aandachtsstoffen. Momenteel zijn er geen Europese of Vlaamse wettelijke normen vastgelegd voor neonicotinoïden in oppervlaktewater. Vanaf september worden de Europese lidstaten wel verplicht om 5 neonicotinoïden te meten in oppervlaktewater.
(Te) hoge concentraties
De VMM heeft de hoeveelheid van de aanwezige stoffen onderzocht. Er werd nagegaan of de aanwezige stoffen chronische effecten kunnen veroorzaken op bijvoorbeeld de groei of de voorplanting van waterorganismen. Ook eventuele acute effecten zoals sterfte werden bekeken.
Voor imidacloprid wordt vastgesteld dat in alle onderzochte gevallen chronische effecten mogelijk zijn, doordat de concentraties ervan gedurende een langere tijd te hoog liggen. In de periode augustus-oktober, maar ook in het voorjaar (mei) zijn regelmatig piekconcentraties gemeten die mogelijk acute effecten kunnen veroorzaken. Voor thiamethoxam kan in 5% van de gevallen een chronisch effect verwacht worden. Voor de gemeten concentraties clothianidine worden geen effecten verwacht.
In de komende jaren zal de VMM op basis van de verdere monitoring van deze stoffen een beter beeld kunnen geven van hun aanwezigheid in de Vlaamse waterlopen en hun effect op het waterleven. Alle meetresultaten, de gebruikte methodologie en conclusies kan je lezen in het rapport Neonicotinoïden in oppervlaktewater – Resultaten campagne 2014.