PLAN-tool beoordeelt gebiedsgericht klimaatadaptatie
Zo zie je welke locaties in een gemeente, wijk of afstroomzone geschikt zijn om te vergroenen. Of je ontdekt waar je extra bovengrondse buffering en infiltratie van regenwater kunt aanleggen. De kosten en baten van deze maatregelen kan je simuleren via 7 scenario’s. Op basis van deze inzichten kan je dan het meest geschikte ambitieniveau kiezen met de bijhorende adaptatiemaatregelen om het gekozen gebied tegen 2050 klimaatbestendig te maken.
Modellen als basis voor data en kennis in PLAN-tool
De gegevens die je uit de plantool kan halen, komen voort uit analyses die we maakten van verschillende scenario's voor Vlaanderen op basis van simulatiemodellen voor hittestress, droogtestress en wateroverlast.
Naast een simulatie van de huidige toestand en de 2050-toestand zonder bijkomende maatregelen van klimaatadaptatie, analyseerden we ook zeven scenario’s waarin wel adaptatiemaatregelen worden uitgevoerd. Dat geeft een minimaal tot maximaal scenario, met tussenliggende scenario’s naargelang de omvang van het aantal adaptatiemaatregelen toeneemt.
Elk scenario is gebaseerd op nieuwe kaarten die mogelijkheden van klimaatadaptatie weergeven (adaptatiepotentieelkaarten). Die kaarten tonen welke locaties beperkt, matig, goed of heel geschikt zijn voor maatregelen van klimaatadaptatie. Het gaat daarbij onder meer over bovengrondse of ondergrondse infiltratie en buffering van regenwater in respectievelijk bebouwd en onbebouwd gebied, ontharden, verminderen van drainage of extra stuwen in onbebouwd gebied, aanleggen van groendaken en voorzien van extra boomschaduw.
Op basis van deze kaarten simuleren we de verlaging van hittestress, droogte en wateroverlast door maatregelen van klimaatadaptatie voor heel Vlaanderen. We kruisen data met bestanden die de kwetsbare bevolking, hoofdgebouwen, kwetsbare ecotopen of landbouwpercelen tonen. Daardoor krijgen we inzicht in welke mate we de impact van klimaatverandering tegen 2050 deels, volledig of nog sterker kunnen opvangen. In een laatste stap berekenen we ook de meerkosten voor alle maatregelen, als aanzet voor kosten-batenverhoudingen of het inschatten van toekomstige financieringsbehoeften.
Hoe ga je aan de slag met de PLAN-tool?
In de plantool selecteer je eerst de locatie, meestal een gemeente. Je krijgt meteen zicht op de mogelijke toename van de effecten en de impact van klimaatverandering en in welke mate de zeven adaptatiescenario’s die impact terugdringen.
Je kan ook per wijk nagaan of de hittestress er boven de drempelwaarde beperkt blijft tot bv. 70% van de wijkoppervlakte. Voor gebouwen met wateroverlast en droogteduur kan je de risicovermindering ook raadplegen volgens de grenzen van de afstroomzones van waterlichamen die de gemeente doorkruisen. Zoek één of twee scenario’s die de toename van de klimaatinvloed tegen 2050 minstens volledig opvangen. Zo kom je in lijn met de uitgangspunten van het Vlaams Klimaatadaptatieplan en kan je de gekozen locatie klimaatbestendig maken.
Figuur 1: Adaptatie-scenario Trend (S2) in de regio rond Gent
Op het volgende scherm van de plantool vergelijk je voor je gebied de twee gekozen scenario’s onderling, of je ene scenario met een ander vrij te kiezen scenario.
Die vergelijking geeft in meer detail zicht op de effectiviteit van de maatregelen uit de scenario’s. Je vergelijkt in detail hoe meerdere hittekaarten, overstromingskaarten en droogtekaarten wijzigen en hoe de pixelwaarden verschillen. Je ziet er ook de omvang van de maatregelen in de scenario’s van je gekozen locatie, bv. hoeveel hectare ontharding, extra boomschaduw en groendaken of hoeveel m³ buffering en infiltratie.
In een laatste scherm kan je ook de kosten, baten en co-benefits van beide scenario’s vergelijken. Dat geeft aan hoeveel (extra) financiering er in je gemeente nodig is om plannen en projecten klimaatbestendig te maken.
Figuur 2: Kosten-baten overzicht voor Ieper: scenario’s ‘Trend’ en ‘Trend versnellen’.
Welke resultaten levert de PLAN-tool?
Voor hitte
Uit de resultaten blijkt dat in alle gemeenten, behalve de kustzone, in 2050 de oppervlakte met hittestress boven drempelwaarden en de getroffen kwetsbare bevolking in elk scenario hoger blijft dan actueel. Bij hittestress boven drempelwaarden komt de gevoelstemperatuur tijdens een extreme hittedag boven drempels uit waarbij ernstige gezondheidsschade te verwachten is. Betekenisvolle vermindering van hittestress van 10-20% bekom je vanaf het 'trend-versneld scenario' (54.000 ha vergroening in de kernen van een groot aantal steden tot hoofddorpen). Om 30% koele(re) plekken te krijgen, zal het in sommige stads- en dorpskernen nodig zijn om zeer sterk versnelde scenario’s te volgen. Concreet komt het erop neer om daar tot 8 extra bomen per inwoner en 11 m² extra ontharding per inwoner te voorzien in de eerstkomende 30 jaar. |
Figuur 3: Overschrijding drempelwaarden hittestress (vanaf cat. 4) in de regio Leuven (links zonder bijkomende maatregelen tot 2050, rechts met bijkomende maatregelen volgens het scenario ‘Trend sterk versnellen’) |
Voor wateroverlast
De plantool toont dat we tegen 2050 de toegenomen impact van wateroverlast op gebouwen in de bebouwde omgeving volledig kunnen opvangen met het 'trendscenario', door verplichte bronmaatregelen volgens de hemelwaterverordening. In landelijke stroomgebieden met minder bebouwing kunnen we de toename ook opvangen, op voorwaarde dat daar de scenario’s '(zeer) sterk versnelde trend' gevolgd worden. Die vragen een extra buffering van regenwater van 3 – 6 m³ per inwoner in de komende 30 jaar. |
Figuur 4: Waterdiepte bij wateroverlast in de regio Antwerpen (links zonder bijkomende maatregelen tot 2050, rechts met bijkomende maatregelen volgens het scenario ‘Trend versnellen’) |
Voor droogte
Voor droogte zijn de resultaten meestal gelijkaardig. In bebouwde omgeving kunnen we de toename opvangen van het aantal droogtedagen waarop plantengroei droogtestress ondervindt. Daarbuiten is dit heel moeilijk, ook voor de toegenomen impact op natuur en landbouw. Dat kan enkel grotendeels opgevangen worden met de meer ambitieuze scenario’s. |
Kwetsbare ecotopen bij droogte: afstroomzone van de Stiemer bij Genk: links zonder bijkomende maatregelen tot 2050, rechts met scenario “Trend versnellen” |
Wat zijn de belangrijkste algemene conclusies?
- Klimaatadaptatie is maatwerk: er is niet één scenario optimaal voor alle klimaatthema’s, laat staan in alle gemeenten, wijken of afstroomzones. De verschillen qua ligging en typologie van een gebied en de verschillen qua toekomstige klimaatverandering leiden ertoe dat gedifferentieerde maatregelen omtrent klimaatadaptatie nodig zijn. Er is een duidelijke opschaling nodig naargelang de locatie en in verhouding met hoe ze actueel worden geïmplementeerd of gepland vanuit onder andere de lokale energie- en klimaatplannen.
- Investeren in klimaatadaptatie levert een positieve kosten-batenverhouding op: de geraamde jaarlijkse meerkosten voor elk scenario (104 – 1.654 miljoen euro per jaar) blijven ruimschoots onder de geraamde jaarlijkse schadekost door klimaatverandering in Vlaanderen vanaf 2050 (2,5 – 7,5 miljard euro per jaar).
- Er blijven rest-risico’s: zelfs in een leefomgeving die in 2050 klimaatbestendig is, is het niet mogelijk om bij hitte, droogtestress of wateroverlast die zich eens in de 20 jaar voordoen, te komen tot een nul-risico voor de bevolking, bebouwing, natuur en landbouw. Ook na 2050 zal er nog verdere actie nodig zijn.
Ga meteen aan de slag met de PLAN-tool! »
Meer weten?
Ontdek in het webinar 'Klimaatadaptatietools in de praktijk' hoe je onze tools kan gebruiken bij het uitwerken van plannen en projecten.