De waterkwaliteit in Vlaanderen moet verbeteren; een verantwoordelijkheid van alle betrokken actoren
De droge weersomstandigheden van 2017 hebben bijgedragen tot het hoge overschrijdingspercentage in het MAP-meetnet van 28% in winterjaar 2017-2018, maar zijn niet de enige verklaring voor de ongunstige waterkwaliteit. De Mestbank stelt nog te veel inbreuken tegen de mestwetgeving vast. Er is een kentering nodig om de waterkwaliteit opnieuw in lijn te brengen met de Europese doelstellingen. Vlaams minister van Omgeving, Natuur en landbouw Joke Schauvliege benadrukt dat alle betrokken actoren hun verantwoordelijkheid moeten nemen.
De Vlaamse Milieumaatschappij en de Vlaamse Landmaatschappij geven jaarlijks een stand van zaken over de waterkwaliteit en de mestproblematiek in Vlaanderen.
Slechte punten voor de waterkwaliteit in Vlaanderen
Sinds het winterjaar 2013-2014 verbetert de oppervlaktewaterkwaliteit in Vlaanderen niet meer. Dat blijkt uit de metingen van de nitraatconcentratie in de waterlopen in landbouwgebied via het MAP-meetnet. De laatste jaren is de dalende trend van het aantal meetpunten met een overschrijding tot stilstand gekomen in Vlaanderen.
In winterjaar 2017-2018 werd in 28% van de MAP-meetpunten minstens 1 keer een overschrijding van de drempelwaarde van 50 mg nitraat/l vastgesteld. De droge weersomstandigheden van 2017 dragen bij aan deze stijging ten opzichte van de vorige 4 winterjaren, toen het overschrijdingspercentage schommelde rond 20%. Daardoor wordt het doel uit MAP5 om tegen 2018 te streven naar maximaal 5% MAP-meetpunten met een overschrijding van de drempelwaarde, niet gerealiseerd. Er zijn weliswaar grote regionale verschillen, waarbij de bekkens van de IJzer, Leie, Boven-Schelde, Demer en Maas het hoogste percentage meetpunten met een overschrijding vertonen (meer dan 20%).
Net zoals voor oppervlaktewater, vertoont ook de grondwaterkwaliteit regionale en lokale verschillen. Na een periode waarin de nitraatgehalten in de bovenste filter van het grondwatermeetnet daalden, wordt sinds 2015 een stagnatie rond 35 mg nitraat/l vastgesteld. Daardoor lijkt het halen van de MAP5-doelstelling, een afname van de gemiddelde concentratie tot 32 mg nitraat/l tegen eind 2018, minder waarschijnlijk.
De invloed van de weersomstandigheden op de meetresultaten van het MAP-meetnet
Het kent geen twijfel dat de meetresultaten van het MAP-meetnet tijdens het vorige winterjaar (2017-2018) zijn beïnvloed door de uitzonderlijke droge en warme weersomstandigheden tijdens het groeiseizoen van 2017. Heel wat landbouwers hadden immers te kampen met teeltschade of oogstmislukking. Daardoor konden de gewassen onvoldoende nutriënten opnemen uit de bodem. En dat had dan weer een hoger nitraatresidu voor een aantal gewassen (zoals maïs, bieten, aardappelen, groenten en sierteelt) tot gevolg. Dat was duidelijk zichtbaar in de meetresultaten van de staalnamecampagne van de Mestbank in 2017. Hoe hoger het nitraatresidu in de bodem op het einde van het groeiseizoen, hoe hoger het risico op uitspoeling van nitraten naar het grond- en oppervlaktewater.
Maar het weer biedt niet de enige verklaring voor de ongunstige waterkwaliteit. Sinds het winterjaar 2013-2014 wordt immers een stagnatie van de waterkwaliteit op Vlaams niveau vastgesteld. Dat blijkt zowel uit de evolutie van de gemiddelde nitraatconcentratie als uit het overschrijdingspercentage van de drempelwaarde van 50 mg nitraat per liter in de MAP-meetpunten.
Meer weten?
Het Mestrapport 2018 kunt u digitaal raadplegen op de website van de Vlaamse Landmaatschappij www.vlm.be.
Op de website www.mapman.be staan tal van bemestingstips die landbouwers en andere actoren kunnen toepassen om de waterkwaliteit te verbeteren.
Lees ‘Nutriënten in oppervlaktewater in landbouwgebied – resultaten MAP-meetnet 2017-2018’