Zomersmog
Zomersmog bestaat uit een mengsel van gassen. De belangrijkste zijn stikstofoxiden (NOx), vluchtige organische stoffen (VOS) en ozon (O3).
De stoffen die de zomersmog veroorzaken komen vrij bij de verbranding van brandstoffen door de industrie en het verkeer. Een tweede belangrijke bron is de verdamping van oplosmiddelen. Oplosmiddelen zitten bijvoorbeeld in verf, lak, lijm, reinigingsmiddelen en inkt. Als op de uitgestoten stikstofoxiden en de vluchtige organische stoffen overdag fel zonlicht schijnt, wordt uit die stoffen door een chemische reactie ozon gevormd. Dit proces neemt enkele uren in beslag. Daardoor is de concentratie ozon het hoogst tussen ongeveer 12 uur 's middags en 20 uur 's avonds.
Een uurgemiddeldeconcentratie van 180μg/m3 is de Europese waarschuwingsdrempel voor de bevolking. Wanneer men deze hoge concentraties verwacht, wordt de bevolking ingelicht via de pers. Men geeft dan de raad om geen zware inspanningen buitenshuis te leveren tussen 12 en 20 uur. Vanaf een uurgemiddeldeconcentratie van meer dan 240µg/m3 overschrijdt men de alarmdrempel.