Uitstoot ozonprecursoren (NOₓ (NO₂), NMVOS, CO en CH₄
- De ozonvormende stoffen stikstofoxiden (NOx (NO2)), niet-methaan vluchtige organische stoffen (NMVOS), koolstofmonoxide (CO) en methaan (CH4) worden ook ozonprecursoren genoemd. Ze hebben een verschillend aandeel in de troposferische ozonvorming.
- De bijdrage van de precursoren aan de ozonvorming wordt uitgedrukt in Troposferic Ozone Forming Potential (TOFP).
- Er is geen lineair verband tussen de hoeveelheid uitgestoten ozonprecursoren en ozonvorming.
- NOx (NO2) had de belangrijkste bijdrage en kwam vooral van het wegverkeer.
- CO en NOx (NO2) daalden het sterkst tussen 2005 en 2022.
Gezondheidseffecten
Door zijn sterk oxiderend vermogen is ozon schadelijk voor mensen, planten en materialen:
- Het kan gezondheidsklachten veroorzaken zoals prikkende ogen, hoesten, irritatie van de slijmvliezen en een (tijdelijke) longfunctievermindering. Personen met aandoeningen van de luchtwegen, kinderen en ouderen zullen sneller een effect waarnemen.
- Blootstelling aan ozon kan ook leiden tot vroegtijdige sterfgevallen.
- De schade aan planten kan zich uiten als zichtbare symptomen zoals spikkels op het blad, maar ook onzichtbare effecten kunnen optreden zoals een verminderde groei en lagere opbrengst voor gewassen en biomassa.
- Langdurige blootstelling aan ozon zorgt ook voor verwering van materialen zoals rubber, plastic, textiel en verf.
Doelstellingen
Er zijn geen emissiedoelstellingen in het Vlaams Luchtbeleidsplan 2030 voor de totale potentieel troposferische ozonemissie, maar wel voor de emissie van NMVOS* afzonderlijk, deze doelstelling wordt gehaald. Het Stikstofdecreet bevat de doelstelling voor NOx deze doelstelling wordt nog niet gehaald.
Uitstoot 2022 | Doel 2030 | |
---|---|---|
NOx (t.o.v. 2015) | - 31 % | - 45 % |
NMVOS (t.o.v. 2005) | - 52 % | - 37 % |
* Bij de evaluatie van de doelstelling wordt de uitstoot van natuurlijke oorsprong, uit mestbeheer (stalemissies) en landbouwgronden en door de luchtvaart cruise en de internationale zeescheepvaart niet meegeteld.
Toestand in 2022
De sector transport had het grootste aandeel (32 %) in de totale potentieel troposferische ozonemissie, gevolgd door de industrie (21 %) en landbouw (20 %):
- NOx (NO2) (51 %) is de ozonprecursor die de belangrijkste bijdrage leverde en kwam vooral van het wegverkeer. Wegverkeer veroorzaakt ook NO-emissie, wat leidt tot ozonafbraak.
- NMVOS (40 %) kwam op de tweede plaats en werd vooral uitgestoten door de landbouw en de industrie.
Evolutie
De potentieel troposferische ozonemissie daalde met 48 % t.o.v. 2005, vooral door de daling bij de sectoren energie (- 68 %), transport (- 61 %) en industrie (- 52 %):
- Energie: daling vooral door inspanningen bij de elektriciteitscentrales (overschakeling naar aardgas en technische maatregelen) en bij de raffinaderijen (o.a. optimalisatie energieverbruik, omschakeling vloeibare naar gasvormige brandstoffen in de fornuizen, lage NOX-branders).
- Transport: afname vooral door minder vervuilende wagens.
- Industrie: minder uitstoot te danken aan emissiereducerende maatregelen.
- CO en NOx (NO2) daalden het sterkst.
Hoe pakken we dit aan?
Voor de verschillende ozonprecursoren is de aanpak anders:
- Voor NMVOS is er vooral reductiepotentieel bij de industrie en bij specifieke huishoudelijke producten (zie indicator uitstoot NMVOS).
- Voor NOx is er voornamelijk reductiepotentieel bij het wegverkeer (zie indicator uitstoot stikstofoxiden).
- Voor CO werden geen maatregelen geformuleerd.
- Voor de maatregelen om de CH4-uitstoot terug te dringen, verwijzen we naar het Vlaams Energie- en Klimaatplan 2030. De belangrijkste maatregelen situeren zich bij de sector landbouw:
- optimaliseren van voederrantsoenen en van de voederefficiëntie
- proefproject vergisting van de mest op varkens- en melkveebedrijven