Ozondosis bij vegetatiesoorten (PODy)
- De ozondosis schat de hoeveelheid ozon in die effectief door planten via de huidmondjes wordt opgenomen tijdens het groeiseizoen en is een maat voor de ozonschade aan planten.
- De fytotoxische ozondosis (PODy) is de geaccumuleerde opname van ozon boven een bepaalde drempelwaarde Y en wordt hier weergegeven voor twee generieke vegetatiesoorten als maximale risico-inschatting: akkergewas (POD3) en loofbos (POD1).
- In 2023 ondervonden alle akkergewassen en alle loofbossen in Vlaanderen ozonschade.
Effecten op ecosystemen
Natuurlijke ecosystemen, akkergewassen en seminatuurlijke vegetatie kunnen schade ondervinden door blootstelling aan troposferisch ozon. Dit kan zich uiten in bladverkleuring, bladverlies, vertraagde groei of zelfs afsterven. Bij gewassen leidt dit tot opbrengstvermindering. Ecologisch gezien beïnvloedt ozon de samenstelling en het functioneren van het ecosysteem, wat ernstige gevolgen kan hebben voor de biodiversiteit.
De mate waarin ozon effectief de plant kan binnendringen, hangt af van de plantensoort, de weersomstandigheden, het licht, de bodem- en luchtvochtigheid en het stadium van het groeiproces.
Doelstellingen
Er werden kritieke niveaus voor de ozondosis bepaald die overeenkomen met een bepaalde hoeveelheid ozonschade. Volgens het Vlaams Luchtbeleidsplan mogen er tegen 2050 geen overschrijdingen meer zijn van de kritieke niveaus:
- Akkergewas (gebaseerd op tarwe, het meest gevoelige gewas voor ozon): kritiek niveau van 7,9 mmol/m² bladoppervlak, wat overeenkomt met een opbrengstverlies van 5 % voor graan.
- Loofbos (gebaseerd op beuk, berk en eik): kritiek niveau van 5,7 mmol/m² bladoppervlak, wat overeenkomt met 4 % vermindering van de jaarlijkse biomassa-aangroei.
Toestand in 2023
Alle oppervlakte met akkergewassen en alle loofbossen ondervond negatieve effecten van ozon.
- Het kritieke niveau voor akkergewassen en loofbossen werd overal overschreden.
- We zien een duidelijke west-oost gradiënt in de ozondosis:
- Lagere waarden in het westen door het verkoelende effect van de zee en de atmosferische verdunningsprocessen dankzij de land- en zeebries
- Hogere waarden in het oosten door de zandgrond, waardoor het er warmer was