Ozonconcentratie (O₃) in de omgevingslucht
- Ozon (O3) is de belangrijkste component in de fotochemische luchtvervuiling (zomersmog).
- Ozon wordt niet rechtstreeks uitgestoten, maar ontstaat uit een reactie van ozonvormende stoffen in de lucht (ozonprecursoren) onder invloed van warmte en de uv-straling van het zonlicht.
- De ozonconcentratie in de lucht is het resultaat van een evenwicht tussen ozonvorming en –afbraak.
- In 2023 waren er 4 ozondagen. Een ozondag is een daq waarop de Europese informatiedrempel op minstens 1 meetplaats is overschreden. De Europese alarmdrempel werd nergens overschreden in Vlaanderen
- De jaargemiddelde ozonconcentraties nemen stelselmatig toe door toegenomen uitstoot van ozonvormende stoffen in het noordelijk halfrond. De piekconcentraties tijdens de zomers zijn heel licht gestegen sinds 2000, maar stagneren de laatste jaren.
Gezondheidseffecten
Door zijn sterk oxiderend vermogen is ozon schadelijk voor mensen, planten en materialen:
- Het kan gezondheidsklachten veroorzaken zoals prikkende ogen, hoesten, irritatie van de slijmvliezen en een (tijdelijke) longfunctievermindering. Personen met aandoeningen van de luchtwegen, kinderen en ouderen zullen sneller een effect waarnemen.
- Blootstelling aan ozon kan ook leiden tot vroegtijdige sterfgevallen.
- De schade aan planten kan zich uiten als zichtbare symptomen zoals spikkels op het blad, maar ook onzichtbare effecten kunnen optreden zoals een verminderde groei en lagere opbrengst voor gewassen en biomassa.
- Langdurige blootstelling aan ozon zorgt ook voor verwering van materialen zoals rubber, plastic, textiel en verf.
Doelstellingen
Er is een Europese informatie- en alarmdrempel bepaald voor het uurgemiddelde:
Naam | Doelstelling | Meetplaatsen die doelstelling halen in 2023 |
---|---|---|
informatiedrempel | 180 µg/m³ | 13/18 |
alarmdrempel | 240 µg/m³ | Geen overschrijdingen |
Er zijn geen doelstellingen voor de jaargemiddelde ozonconcentratie in de omgevingslucht. De Europese richtlijn formuleert wel doelstellingen voor andere parameters ter bescherming van de volksgezondheid en vegetatie.
Toestand in 2023
De informatiedrempel werd op 4 dagen op ten minste 1 meetplaats overschreden.
- Op 12 en 13 juni werd de informatiedrempel overschreden in de regio rond Gent.
- Op 16 juni was er een overschrijding op de meetplaats in Idegem en op 17 juni maten we overschrijdingen op 2 meetplaatsen in de regio van Antwerpen.
- De alarmdrempel werd niet overschreden in Vlaanderen.
- De hoogste concentratie (193 µg/m³) werd gemeten in Berendrecht.
Evolutie
Achtergrondconcentraties (jaargemiddelden) stijgen, piekconcentraties (P99,9-waarden) dalen heel licht:
- Het jaargemiddelde geeft een goed beeld van de ozonachtergrondconcentraties. Dit is het resultaat van het evenwicht tussen ozonafbraak en -vorming gedurende het hele jaar
- Het 99,9e-percentiel (P99,9) geeft een goede inschatting van de ozonpiekconcentraties. 0,1 % van alle uren in een jaar ofwel 9 uurgemiddelde concentraties liggen hoger dan deze waarde.
- Sterke variabiliteit tussen jaren hangt samen met de weersomstandigheden tijdens de zomermaanden.
- Stijgende achtergrondconcentraties zijn te wijten aan toename van de uitstoot van ozonvormende stoffen in de noordelijke hemisfeer (o.a. in China en India), ondanks de dalende uitstoot van ozonvormende stoffen in West-Europa.
- Een lichte afname van ozonpieken zien we dankzij maatregelen genomen in de Europese Unie sinds de jaren 1990 waardoor de uitstoot van ozonprecursoren afnam.
- Klimaatopwarming en hogere frequentie van hittegolven kunnen deze daling in piekconcentraties deels teniet doen, de eerste signalen hiervan zagen we in 2018-2020.
- De ozonconcentratie is het resultaat van een evenwicht tussen ozonvorming en -afbraak. Daarom zorgen maatregelen genomen in het verkeer in eerste instantie voor hogere achtergrondconcentraties omdat de bijhorende daling in NO-uitstoot leidt tot minder ozonafbraak.
Hoe pakken we dit aan?
Om de ozonpieken te verminderen, moet de uitstoot van de ozonvormende stoffen NOx (NO2), CO, CH4 en NMVOS dalen.
- Voor NMVOS is er vooral reductiepotentieel bij de industrie en bij specifieke huishoudelijke producten (zie indicator uitstoot NMVOS)
- Voor NOx is er vooral reductiepotentieel bij het wegverkeer (zie indicator uitstoot stikstofoxiden)
- Voor CO werden geen maatregelen geformuleerd
- Voor de maatregelen om de CH4-uitstoot terug te dringen, verwijzen we naar het Vlaams Energie- en Klimaatplan 2030. De belangrijkste maatregelen situeren zich bij de sector landbouw:
- optimaliseren van voederrantsoenen en van de voederefficiëntie
- proefproject vergisting van de mest op varkens- en melkveebedrijven