Uitstoot fijnstofprecursoren (NH₃, SO₂ en NOₓ)
- Stoffen zoals ammoniak (NH₃), zwaveldioxide (SO₂) en stikstofoxiden (NOₓ) kunnen in de lucht secundair fijn stof vormen. Ze worden ook precursoren of voorloperstoffen genoemd.
- Transport is de belangrijkste bron van NOx, industrie van SO2 en landbouw van NH3.
- Uitstoot daalde bij alle fijnstofprecursoren sinds 2005.
Gezondheidseffect
Fijn stof komt via inademing in ons lichaam, hoe kleiner de deeltjes hoe dieper ze in het menselijk lichaam kunnen doordringen en hoe meer schade ze kunnen veroorzaken:
- Hoe klein de blootstelling ook is, er is altijd een risico op een schadelijk effect op de gezondheid.
- Kortdurende blootstelling aan hogere concentraties veroorzaken vroegtijdige sterfte, verhoogde ziekenhuisopnames vanwege hart- of longproblemen, acute en chronische bronchitis en astma-aanvallen.
- Langdurige blootstelling (maanden tot jaren) veroorzaken vroegtijdige sterfte, vooral bij mensen met chronische hart- of longziekten, een verminderde groei van de longfunctie bij kinderen, longkanker alsook borstkanker en kanker in het spijsverteringsstelsel.
Naast gezondheidseffecten heeft fijn stof een invloed op het klimaat: naargelang de samenstelling kan fijn stof zowel voor afkoeling als voor opwarming zorgen.
Doelstellingen
Toetsing van SO2 aan het Vlaams Luchtbeleidsplan 2030 toont dat de uitstoot met 81 % daalde in de periode 2005-2022 en daarmee de doelstelling haalt. De doelstellingen tegen 2030 voor NOx (- 45 %) en NH3 (- 40 %) uit het Stikstofdecreet worden nog niet gehaald.
Uitstoot 2022 | Doel 2030 | |
---|---|---|
SO2 (t.o.v. 2005)* | - 81 % | - 66 % |
NOx (t.o.v. 2015) | - 31 % | - 45 % |
NH3 (t.o.v. 2015) | - 9 % | - 40 % |
*Bij de evaluatie van de doelstellingen uit het Luchtbeleidsplan 2030 wordt de uitstoot van SO2 door de luchtvaart cruise en de internationale zeevaart niet meegeteld.
Toestand in 2022
De voornaamste emissiebronnen van NOx, SO2 en NH3 waren verschillend:
- Stikstofoxiden (NOx): transport belangrijkste bron (56 %).
- Zwaveldioxide (SO2): industrie verantwoordelijk voor 56 %, energie voor 34 %.
- Ammoniak (NH3): landbouw veroorzaakte 95 % van de emissies.
Evolutie
De uitstoot van alle fijnstofprecursoren daalt t.o.v. 2005:
- Stikstofoxiden (NOx): daalt met 54 % door strengere emissienormen bij transport en emissiereducerende maatregelen bij energie en industrie. In 2020 was er een bijkomende daling van de NOx-uitstoot door minder verkeer omwille van de coronamaatregelen.
- Zwaveldioxide (SO2): daling van 82 % dankzij lager zwavelgehalte in brandstoffen.
- Ammoniak (NH3): daalt met 16 % door maatregelen in de landbouw.
Hoe pakken we dit aan?
Het grootste potentieel voor dalende uitstoot van fijnstofprecursoren ligt bij het wegverkeer, de landbouwsector en, in mindere mate, bij de industrie.
- De maatregelen bij de landbouw voor het dalen van de ammoniakuitstoot worden opgesomd in de indicator uitstoot ammoniak door de landbouw.
- Bij het wegverkeer (daling uitstoot stikstofoxiden) focussen de maatregelen op een modale verschuiving, minder kilometers over de weg en een vergroening van de vloot (zie indicatoren samenstelling wagenpark en activiteiten wegverkeer).
- Bij de industrie is vooral de sanering van de zwavelemissie bij de productie geëxpandeerde kleikorrels belangrijk.
Een volledig overzicht van de maatregelen voor een betere luchtkwaliteit in Vlaanderen vind je in het Vlaams Luchtbeleidsplan 2030. Een bespreking van de voortgang van de maatregelen staat in het voortgangsrapport over het luchtbeleidsplan 2030.