Concentratie fijn stof (PM₂,₅) in de omgevingslucht
- Fijn stof is bijna altijd een mengsel van verschillende soorten deeltjes. Wanneer het rechtstreeks wordt uitgestoten spreken we over primair stof. Wanneer het ontstaat door reacties in de lucht spreken we van secundair stof. PM2,5 zijn stofdeeltjes kleiner dan 2,5 µm (=0.0025mm).
- Fijn stof is de belangrijkste polluent naar gezondheidsimpact, onder meer door luchtweginfecties, astma, dichtslibben van bloedvaten en het veroorzaken van kanker.
- De Europese jaargrenswaarden werden overal gehaald in 2023. De WGO-advieswaarden voor bescherming van de gezondheid werden nergens gehaald.
- Globaal is er een dalende trend. De concentraties in 2023 zijn voor de landelijke, voorstedelijke en stedelijke meetplaatsen lager dan alle voorgaande jaren. De concentraties voor de verkeersgerichte en industriële meetplaatsen zijn de laatste jaren eerder schommelend.
Gezondheidseffect
Fijn stof komt via inademing in ons lichaam, hoe kleiner de deeltjes hoe dieper ze in het menselijk lichaam kunnen doordringen en hoe meer schade ze kunnen veroorzaken:
- Hoe klein de blootstelling ook is, er is altijd een risico op een schadelijk effect op de gezondheid.
- Kortdurende blootstelling aan hogere concentraties veroorzaken vroegtijdige sterfte, verhoogde ziekenhuisopnames vanwege hart- of longproblemen, acute en chronische bronchitis en astma-aanvallen.
- Langdurige blootstelling (maanden tot jaren) veroorzaken vroegtijdige sterfte, vooral bij mensen met chronische hart- of longziekten, een verminderde groei van de longfunctie bij kinderen, longkanker alsook borstkanker en kanker in het spijsverteringsstelsel.
Naast gezondheidseffecten heeft fijn stof een invloed op het klimaat: naargelang de samenstelling kan fijn stof zowel voor afkoeling als voor opwarming zorgen.
Doelstellingen
Naam | Doelstelling | Meetplaatsen/waarde die doelstelling halen in 2023 |
---|---|---|
Europese jaargrenswaarde vanaf 2015 | 25 µg/m³ | 45/45 |
Indicatieve jaargrenswaarde vanaf 2020 | 20 µg/m³ | 45/45 |
Blootstellingsconcentratieverplichting (GBI*) vanaf 2015 | 20 µg/m³ | 9,8 µg/m³ |
Nationale streefwaarde inzake vermindering van de blootstelling (GBI*) vanaf 2020 | 15,2 µg/m³ | 9,8 µg/m³ |
Vlaamse streefwaarde inzake vermindering van de blootstelling (GGBI**) vanaf 2020 | 15,7 µg/m³ | 11,1 µg/m³ |
WGO-jaaradvieswaarde | 5 µg/m³ | 0/45 |
WGO-dagadvieswaarde | maximaal 3 dagen per jaar > 15 µg/m³ | 0/45 |
Vlaams luchtbeleidsplan tegen 2030 | halvering van de gezondheidsimpact door blootstelling (aantal vroegtijdige overlijdens) ten opzichte van 2005 (7400 vroegtijdige overlijdens) | / |
Vlaams luchtbeleidsplan tegen 2050 | voldoen aan WGO-jaaradvieswaarde | / |
*GBI: gemiddelde blootstellingsindex = 3-jaarsgemiddelde PM₂,₅-concentratie op stedelijke achtergrondplaatsen over heel België
**GGBI: gewestelijke gemiddelde blootstellingsindex = 3-jaarsgemiddelde PM₂,₅-concentratie op stedelijke achtergrondplaatsen over heel Vlaanderen
Toestand in 2023
De Europese (indicatieve) jaargrenswaarde werd op alle meetplaatsen gehaald in 2023.
In 2023 bedroeg de GGBI voor Vlaanderen 11,1 µg/m³ en de GBI voor België 9,8 µg/m³. Beide voldoen dus aan de streefwaarden ter vermindering van de blootstelling. Ook de blootstellingsconcentratieverplichting werd gehaald.
Nergens werd voldaan aan de WGO-advieswaarden. De WGO-advieswaarden zijn opgenomen in het Vlaams Luchtbeleidsplan als langetermijndoelstelling tegen 2050. Het aantal vroegtijdige overlijdens door PM2,5 was in 2023 ongeveer 3500, ruim 50 % lager dan in 2005.
In 2023 lagen de gemeten PM₂,₅-jaargemiddelden in Vlaanderen tussen 7 en 14 µg/m³.
- Het jaargemiddelde was het laagst op de landelijke meetplaats in Retie.
- Het hoogste jaargemiddelde werd genoteerd op de meetplaats aan de Polderdijkweg in de Antwerpse haven.
Volgens de modelberekeningen werd geen enkele Vlaming blootgesteld aan PM₂,₅-concentraties hoger dan de Europese jaargrenswaarde.
- De hoogste gemodelleerde PM₂,₅-concentraties kwamen voor in de Antwerpse haven en de Gentse kanaalzone en in een aantal regio’s in West-Vlaanderen.
- De laagste concentraties werden gemodelleerd in het zuiden van Vlaams-Brabant en het zuiden en oosten van Limburg.
Wel werden quasi alle Vlamingen blootgesteld aan concentraties boven de WGO-advieswaarden voor PM2,5, zie hiervoor de indicator blootstelling en gezondheidseffecten van fijn stof.
Evolutie
We zien globaal een dalende trend in de PM₂,₅-jaargemiddelden.
- De concentraties in 2023 zijn voor de landelijke, voorstedelijke en stedelijke meetplaatsen lager dan alle voorgaande jaren.
- De concentraties voor de verkeersgerichte en industriële meetplaatsen zijn de laatste jaren eerder schommelend.
- De laagste concentraties werden opgetekend op de landelijke meetplaatsen.
- De concentraties in de verschillende typegebieden liggen dicht bij elkaar.
Hoe pakken we dit aan?
Maatregelen om de concentraties van fijn stof te verlagen richten zich zowel op de uitstoot van primair fijn stof als op de uitstoot van de precursoren van (secundair) fijn stof. Het grootste potentieel voor een daling van de fijnstofconcentratie situeert zich bij de landbouwsector (vooral daling ammoniakuitstoot, dit is een fijnstofprecursor) en de huishoudens (houtverbranding). Meer gedetailleerde info is te vinden bij de indicatoren uitstoot fijn stof (PM2,5) en uitstoot fijnstofprecursoren (NH₃, SO₂ en NOₓ).
Meer informatie
- Waar liggen de meetplaatsen en welke concentraties werden er gemeten (excel)?
- Naar de actuele fijnstofwaarden, overschrijdingen en evolutie jaargemiddelde per meetplaats.
- Wat is het verschil tussen de Europese doelstellingen en de WGO-advieswaarden?
- Wat is het ATMO-Street-model?
- Hoe worden de concentraties van fijn stof gemeten?