Seizoensgemiddelde temperatuur (1833-2022/2023)
- Alle seizoenen worden warmer.
- Sinds begin van de metingen in 1833 nam de temperatuur het meest toe in de lente en de winter: telkens +2,9 °C.
Laatst bijgewerkt:
november 2023
Actualisatie:
Toestand
- In België (meetpunt Ukkel) neemt de gemiddelde temperatuur significant toe in de 4 seizoenen:
- De temperatuurstijging is het sterkst in de lente. De trendlijn geeft aan dat in 2023 de lentetemperatuur al 2,9 °C hoger ligt dan in 1833 (begin van de metingen) (eerste figuur).
- Ook in de zomermaanden stijgt de temperatuur: +2,8 °C t.o.v. begin van de metingen (tweede figuur).
- De herfsttemperatuur komt inmiddels 2,5 °C uit boven het niveau van 1833 (derde figuur).
- Ook de wintertemperatuur ligt in 2022 al 2,9 °C hoger dan in 1834 (vierde figuur).
- Deze vaststellingen sluiten aan bij de waarnemingen in Europa. Daar blijkt dat de zomertemperaturen in de laatste 3 decennia de warmste waren in minstens 2000 jaar, en dat die temperaturen significant buiten de zone van natuurlijke variabiliteit liggen. Binnen Europa blijkt de grootste opwarming in de zomer plaats te vinden op het Iberisch schiereiland, terwijl in de winter Scandinavië het sterkst opwarmt.
Evolutie
- Het patroon van de temperatuurstijgingen per seizoen vertoont veel gelijkenis met het patroon van jaargemiddelde temperatuurevolutie.
- De laatste jaren blijft de temperatuurstijging in de meeste seizoenen aanhouden: gaande van 0,4 °C per decennium (herfst), over 0,5 °C per decennium (zomer) tot 0,6 °C per decennium (winter). Enkel in de lente is de temperatuurstijging wat teruggevallen van 0,4 °C per decennium begin jaren '90 naar 0,2 °C per decennium nu.
- Van de 4 seizoenen vertoont de winter de grootste variatie in gemiddelde temperatuur, maar ook in dit seizoen zien we dus over de jaren heen een duidelijk aanhoudende stijging.
Meer informatie
- Over doelstellingen en referentieperiodes
- Ruimtelijke temperatuurpatronen
- Klimaatportaal Vlaanderen: fijnmazige kaarten ondersteund door kerncijfers & grafieken per gemeente en heel Vlaanderen over de klimaattoestand (temperatuur, neerslag, verdamping, wind), de effecten ervan (hittestress, droogte, wijzigende grondwaterstanden, wateroverlast, overstromingen, zeespiegelstijging) en de gevolgen (getroffen personen, gebouwen, ecosystemen en landbouwteelten). En dit zowel voor het huidige klimaat als voor de mogelijke klimaatverandering tot 2100.
- Klimaatrapport 2015: Aan de hand van scenario’s worden de verwachtingen tot 2100 beschreven en antwoorden geformuleerd op vragen als: Welke gevolgen heeft de klimaatverandering voor Vlaanderen? En hoe kunnen we ons tijdig aanpassen om de effecten van klimaatverandering op te vangen?