Wat is klimaatverandering?
Wat is het probleem?
De concentratie van broeikasgassen in onze atmosfeer neemt sinds het begin van het industriële tijdperk (1750) sterk toe. Broeikasgassen laten zonnestralen door, maar houden de warmte die de aarde terugkaatst tegen. Dit fenomeen staat bekend als het broeikaseffect. De belangrijkste broeikasgassen zijn: koolstofdioxide (CO2), methaan (CH4) en lachgas (N2O). De klimaatverandering die we wereldwijd sinds 1850 waarnemen, is onmiskenbaar mee toe te schrijven aan menselijke activiteiten die de concentratie van broeikasgassen in de atmosfeer verhogen: voornamelijk het gebruik van fossiele brandstoffen en ontbossing. En naast een stijging van de temperatuur zorgt de klimaatverandering ook voor zeespiegelstijging, wijzigende weerspatronen en extremere weersomstandigheden.
Meer informatie over de uitstoot en concentratie van broeikasgassen vind je hier:
- uitstoot op niveau Vlaanderen: totaaloverzicht, per sector en per activiteit;
- uitstoot op gemeentelijk niveau
- mondiaal gemiddelde concentraties
Wat is nu al het effect van klimaatverandering?
De jaarlijkse gemiddelde temperatuur in Vlaanderen is sterk toegenomen (+2,6 °C).
Alle seizoenen worden warmer, maar toename is grootst in lente (+3,1 °C) en zomer (+2,5 °C).
Er worden meer tropische dagen (≥ 30 °C) geregistreerd en hittegolven komen frequenter voor, duren langer en halen hogere temperaturen.
De jaarlijkse gemiddelde hoeveelheid neerslag neemt wat toe, vooral in de winter.
In de lente regent het minder frequent en als het in de zomer regent, zijn dat vaker hevige onweders.
Op enkele decennia is de hoeveelheid neerslag die weer verdampt met bijna een derde toegenomen op jaarbasis, waardoor het neerslagtekort tijdens het groeiseizoen verder oploopt.
De zeespiegel stijgt en het zeewater wordt warmer.
Jaarlijks actualiseert de VMM de informatie over de evolutie van de klimaattoestand in Vlaanderen en België. Bekijk de indicatoren 'Broeikasgassen in Vlaanderen', hier in de rechterkolom van de pagina.
Wat voorspellen de klimaatscenario's
In hoeverre zal het klimaat verder veranderen? Dat zal afhangen van de mate waarin we erin slagen om de mondiale broeikasgasuitstoot terug te dringen. In dit Klimaatportaal Vlaanderen toont het hoog-impactscenario welke vormen klimaatverandering kan aannemen op jouw locatie tot 2100. De waarden voor het klimaat rond 2050 stemmen overeen met een mondiale temperatuurtoename met circa 2,5 °C ten opzichte van het pre-industriële niveau. Die toename is haast niet meer weg te denken, als gevolg van het effectieve emissieverloop tot nog toe. De kaartbeelden en cijfers voor het klimaat rond 2030 en 2100 stemmen op hun beurt overeen met een mondiale temperatuurstijging van 1,5°C (streefdoel uit Klimaatakkoord van Parijs) en 5,4°C (worst-case scenario).
Tegen 2030 kan het in Vlaanderen gemiddeld al 2,2 °C warmer zijn dan in de referentieperiode (1976-2005). Naar 2050 toe kan dit oplopen naar 3,3°C. Zelfs een toename met 6,1°C tegen 2100 valt niet uit te sluiten als we er mondiaal niet in slagen de uitstoot van broeikasgassen drastisch terug te dringen. | ||
| In de winter kan er tegen 2050 tot 7 % meer regen vallen, naar het einde van de eeuw toe zelfs tot 29 % extra. In de zomer wordt het waarschijnlijk droger en kan de neerslag tegen 2050 al met bijna 20 % dalen. Het aantal zomerse regendagen neemt dan af, maar het kan wel intenser regenen. | |
| De zeespiegel kan de komende decennia sneller beginnen te stijgen; tot gemiddeld 8 mm per jaar. Dat leidt tot een stijging van minstens 80 cm tegen 2100. | |
Regio’s waar de gemiddelde windsnelheid boven de 5 m/s ligt, strekken zich met enkele tientallen kilometers meer landinwaarts uit dan alleen West- en Oost-Vlaanderen in het huidige klimaat. |
Naast dit overzicht van enkele veranderende jaar- en seizoengemiddelden, moeten we ook rekening houden met het vaker voorkomen van sommige weersextremen. En dat zal leiden tot belangrijke klimaateffecten als hitte, droogte en wateroverlast en mogelijke impact op mens, natuur en economie.
Figuur: Bij een toename van de gemiddelde temperatuur vergroot de kans op extreme warmte en extreem weer (Bron: VMM op basis van KMI (2020))
Oost ↔ West
- De gemiddelde temperatuur tijdens de zomermaanden blijft in het oosten van Vlaanderen 1 °C warmer dan in het westen. Op extreem warme dagen lopen de temperatuurverschillen er nog veel hoger op omdat er minder milderende factoren zijn tegen hitte en droogte dan aan de kust (verkoelende zeebries) en in regio's met nattere bodems (energie invallende zonnestraling zorgt er voor verdamping van water, en minder voor opwarming van de omgevingslucht).
- Heel extreme neerslagtotalen lopen hoger op in het oosten van Vlaanderen en bereiken hun hoogste waarden in en rond de stedelijke agglomeraties van Antwerpen en Brussel.
Stedelijk ↔ Landelijk
- De stedelijke klimaathotspots zoals Brussel, Antwerpen, Gent, Kortrijk, Mechelen, Roeselare, Brugge, Aalst, Leuven, Hasselt en Genk zullen de klimaateffecten sterker voelen dan nabijgelegen landelijke gebieden.
- Een aantal grotere riviervalleien in o.a. het Dender- en Demerbekken zullen vaker te kampen krijgen met overstromingen. Maar het is vooral wateroverlast door hevige (zomer)onweders die een bedreiging vormt voor woningen en andere gebouwen, zeker in sterk verstedelijkt gebied met veel verharding.
- De aanwezigheid van groen-blauwe netwerken (parken, waterpartijen etc.) kan ervoor zorgen dat sommige locaties pas tientallen jaren later en/of in mindere mate klimaateffecten ondervinden. Dat effect speelt zeker in landelijke (deel)gemeenten, maar kan ook bij de inrichting van stedelijk gebied verkregen worden.