Aanvullende informatie broeikasgasconcentraties
Doelstelling broeikasgasconcentraties bepaald door temperatuur
Het Klimaatverdrag van de Verenigde Naties uit 1992 (UNFCCC) bepaalt dat de broeikasgasconcentratie in de atmosfeer gestabiliseerd moet worden op een niveau waarop geen gevaarlijke menselijke verstoring van het klimaatsysteem optreedt. Dit moet gebeuren binnen een termijn die ecosystemen toelaat zich op natuurlijke wijze aan te passen aan de klimaatverandering, die de voedselvoorziening verzekert en die de economische ontwikkeling op een duurzame manier laat voortgaan.
In de EU is in 2008 afgesproken dat daartoe de mondiale jaargemiddelde temperatuur maximum 2 °C mag stijgen ten opzichte van de periode voor het industriële tijdperk. Sinds eind 2010 hebben ook de landen onder het Klimaatverdrag de stabilisatiedoelstelling van 2 °C overgenomen. En in 2015 werd met het Klimaatakkoord van Parijs een globaal actieplan goedgekeurd om de mondiale temperatuurtoename ruim onder de 2 °C te houden, met als streefdoel de stijging te beperken tot 1,5 °C ten opzichte van het pre-industriële tijdperk.
Ook Vlaanderen heeft in haar 'Klimaatstrategie 2050' de doelstelling erkend en onderschreven om de globale temperatuurstijging te beperken tot ver onder 2°C ten opzichte van het pre-industriële niveau, en om inspanningen te doen om die stijging te beperken tot 1,5°C.
Om de kans op een mondiale temperatuurstijging boven die 2°C op 50 % of minder te houden, moet de CO2-concentratie stabiliseren beneden 400 ppmv, en de concentratie van alle Kyoto-gassen (CO2, CH4, N2O, SF6, PFK's en HFK's) samen onder de 480 ppmv CO2-eq. Voor alle broeikasgassen samen (met naast de Kyoto-gassen ook CFK's, HCFK's, ozon en aerosolen), wordt een plafond van 450 ppmv CO2-eq naar voor geschoven. Dit ligt lager dan de 480 ppmv voor Kyoto-gassen door het afkoelend effect van de meeste aerosolen. Om een redelijke kans te hebben de temperatuurstijging verder te beperken tot 1,5°C, verlaagt dat plafond van 450 naar 430 ppmv CO2-eq.
De oplopende atmosferische concentratie van broeikasgassen in de 20ste en het begin van de 21ste eeuw wijst het IPCC met meer dan 95 % zekerheid in hoofdzaak toe aan menselijke activiteiten zoals het gebruik van fossiele brandstoffen, landbouw en wijzigingen in landgebruik (bv. ontbossing). En ook al worden de meeste broeikasgassen uitgestoten in het noordelijk halfrond, toch is de concentratie van broeikasgassen overal in de wereld nagenoeg gelijk. Dit komt doordat hun verblijftijd in de atmosfeer voldoende lang is om tot een homogene vermenging te komen.
Om de aangehaalde concentratie-plafonds niet systematisch te (blijven) overschrijden, moet de mondiale uitstoot van broeikasgassen snel van een stijgende naar een sterk dalende trend worden omgebogen. Doordat de meeste broeikasgassen erg lang aanwezig blijven in de atmosfeer, zal de temperatuur op aarde zelfs nog blijven stijgen lange tijd na stabilisatie van de concentratie van broeikasgassen. Maar hoe lager het niveau waarop die concentraties gestabiliseerd raken, hoe lager de totale temperatuurstijging uiteindelijk zal zijn.