Methodiek fijn stof
In de standaardaanpak gebruiken we automatische monitoren die werken volgens het principe van lichtverstrooiing. Stofdeeltjes worden bestraald met wit licht, waarna het door het deeltje verstrooide licht wordt gemeten. Op basis van het gemeten signaal kan elk deeltje worden ingedeeld in een bepaalde grootteklasse. Omdat de massa van de deeltjes per grootteklasse is gekend, kan de totale massa van het stof worden berekend. Deze massa gedeeld door het aangezogen debiet geeft ons de concentratie aan fijn stof.
Semiautomatische toestellen werken volgens de gravimetrische referentiemethode. Hierbij bepalen we de massa simpelweg door een filter voor en na bemonstering te wegen. Deze methode is arbeidsintensief en geeft geen onmiddellijke resultaten. Het is echter wel de Europese referentiemethode en we gebruiken ze onder meer om de automatische monitoren te controleren en om chemische analyses op het fijn stof uit te voeren.
Zwarte koolstof meten we met automatische monitoren. Hierin zuigt een pomp buitenlucht over een filter waarop de deeltjes achterblijven. Een lichtbron schijnt op het bemonsterde deel van de filter. Fotodetectoren meten vanuit verschillende hoeken hoeveel licht er door de filter gaat en hoeveel er weerkaatst wordt. Hoe meer zwartekoolstofdeeltjes op de filterband komen, hoe zwarter de filter en hoe minder licht er op de detectoren komt. Uit de afzwakking van de lichtintensiteit die de fotodetectoren meten, kunnen we de zwartekoolstofconcentratie berekenen.