Methodiek VOS
Hieronder vergelijken we de belangrijkste eigenschappen van passieve samplers en automatische monitoren.
|
passieve sampler |
monitor |
---|---|---|
meet |
een groot aantal VOS |
een beperkt aantal VOS |
meetprincipe |
eenvoudig (diffusie) |
complex (gaschromatografie) |
meting gebeurt |
semi-automatisch |
automatisch |
onderhoud |
bijna niet nodig |
regelmatig nodig, ingewikkeld |
gevoeligheid |
redelijk gevoelig |
zéér gevoelig (lage concentraties) |
geeft informatie |
gemiddelde over lange meetperiode (dagen tot weken) |
onmiddellijk resultaat van korte periode (half uur) |
resultaten beschikbaar |
na analyse in labo |
onmiddellijk op toestel zelf |
kostprijs |
goedkoop |
zéér duur |
Semi-automatische VOS-metingen (passieve sampler)
Bij deze metingen onderscheiden we nog twee verschillen namelijk de actieve bemonstering en de passieve bemonstering.
Voor de actieve bemonstering gebruiken we een pompje dat lucht door een buisje zuigt met een constant debiet van ongeveer 35 milliliter per minuut. Op de meetplaats zorgt een monsterwisselaar er voor dat we om de vier dagen een daggemiddeld monster nemen. Zo bekomen we ongeveer 90 daggemiddelde stalen per meetplaats per jaar.
Bij de passieve bemonstering hangen we een passieve sampler gewoon op in de buitenlucht gedurende enkele weken. Zo krijgen we een beeld van de gemiddelde concentratie VOS tijdens gans deze periode.
De bemonsterde passieve samplers worden later geanalyseerd in het labo van de VMM met behulp van gaschromatografie.
Automatische VOS-metingen (monitor)
Een automatische VOS-monitor voert continu meerdere processen tegelijk uit. De monitor zuigt buitenlucht aan, analyseert ze en stuurt de gemeten VOS-concentraties direct door naar een centrale computer van de VMM. Hierdoor is de VMM steeds op de hoogte van de actuele gemeten VOS-concentraties.
Omdat er veel vluchtige organische componenten zijn en een monitor slechts een beperkt aantal stoffen kan analyseren moeten we keuzes maken. De VMM baseert zich bij deze keuze voornamelijk op de Europese regelgeving. Daarom meten we de VOS uit de zogenaamde BTEX-groep met monitoren, dit zijn:
- benzeen (B)
- tolueen (T)
- ethylbenzeen (E)
- meta-, para- en ortho-xyleen (X)
Deze BTEX ontstaan voornamelijk bij de verwerking van aardolie in raffinaderijen (petrochemische processen).
De BTEX hebben zeer gelijkaardige chemische structuren. Ze hebben wel verschillende chemische en fysische eigenschappen die ons toelaten ze van elkaar te scheiden en van elk de concentratie te bepalen. De techniek die we daarvoor gebruiken heet gaschromatografie.