Wat als je wil stoken? Tips om uitstoot te beperken
Meer informatie over deze tips voor kachels en open haarden en ook informatie en tips voor het gebruik van een centrale verwarmingsketel op stukhout of pellets vind je in de ‘Code van Goede Praktijk voor huishoudelijke houtverwarming - gebruik van het toestel’.
9 algemene tips voor als je wil stoken
Stook niet bij windstil/mistig weer of bij slechte luchtkwaliteit
Bij mist of windstil weer is het moeilijker voldoende trek in de schoorsteen te genereren. Dat is vooral bij een oudere kachel of schoorsteen (zeer) nadelig voor de verbranding. De rook en rooklucht blijven dan ook nog eens in en om je huis hangen. Dat beïnvloedt je gezondheid en die van je omgeving.
Ook als er een stookadvies wordt afgekondigd, stook je beter niet. Dan is de luchtkwaliteit buiten slecht en kan je de vervuiling verder doen toenemen.
Vermijd open haarden en open kachels
Een open haard of een kachel zonder zelfsluitende deur heeft een zeer laag rendement en stoot grote hoeveelheden schadelijke stoffen uit, doordat het verbrandingsproces volledig oncontroleerbaar verloopt. Een kachel zonder zelfsluitende deur laat toe en nodigt uit om gebruikt te worden als open haard.
Beide soorten toestellen raden we af om volgende redenen:
- het toestel trekt warmte weg uit de woonruimte en
- het kan brand veroorzaken als er brandend materiaal uit de vuurhaard wegspringt.
- gevaar voor koolstofmonoxide-vergiftiging: bij verminderde schouwtrek kunnen de verbrandingsgassen van open toestellen gemakkelijk de leefruimte worden binnengetrokken Een verminderde schouwtrek kan het gevolg zijn van een werkende dampkap of actieve ventilatie in dezelfde ruimte.
Neem geen te groot vermogen voor je kachel
Kun je de luchttoevoer zelden of nooit zo goed als volledig openzetten zonder dat het in huis meteen te heet wordt? Dan is het vermogen van je kachel duidelijk veel te groot.
Bij een kachel met een te groot vermogen moet je al heel snel de luchttoevoer sterk beperken (smoren) om het niet te warm te krijgen. Bij gebrek aan zuurstof brandt het hout dan minder fel en begint het te smeulen. De temperatuur zakt, maar de verbranding verloopt niet langer optimaal, zodat de rook meer ongezonde stoffen bevat en een onaangename geur verspreidt.
Door een kachel met het juiste vermogen te kiezen, voorkom je heel wat problemen én zal je veel minder brandstof verbruiken.
Heb je een kachel met een te groot vermogen? Denk dan na over een alternatief verwarmingssysteem. Een automatisch gestuurde pelletkachel is te verkiezen boven een toestel om stukhout te stoken.
Zorg voor een goede plaatsing, dimensionering en uitvoering van je schoorsteen
Je kan enkel stoken als de schoorsteen goed trekt en als de kachel voldoende lucht voor de verbranding krijgt. Bij de meeste kachels vereist dat een permanente luchttoevoer van de ruimte via een rooster in de buitenmuur, voor moderne toestellen wordt de lucht rechtstreeks van buiten aangevoerd, wat leidt tot een betere verbranding en minder tochtklachten.
Voor de schoorsteen is het belangrijk dat hij:
- voldoende hoog boven de nok van het dak en aanpalende gebouwen uitsteekt
- voldoende ver verwijderd is van ramen en ventilatiesystemen (van jezelf en de buren) om hinder te beperken
Bovendien moet de diameter van het schoorsteenkanaal aan je kachel zijn aangepast. Anders trekt de schoorsteen slecht en vergroot het risico op een schoorsteenbrand. Laat je schoorsteen plaatsen door een specialist; hij zorgt voor de juiste dimensionering, materiaalkeuze, isolatieniveau en veilige en correcte plaatsing van het schoorsteenkanaal (met een minimum aan bochten of verslepingen) en een correcte aansluiting van stooktoestel op het schoorsteenkanaal.
Meer informatie en richtlijnen vind je in de ‘leidraad voor het voorkomen en beperken van hinder van rook afkomstig van huishoudelijke houtverwarmingstoestellen’
Laat je toestel en schoorsteen regelmatig onderhouden
Laat de schoorsteen bij voorkeur vegen door een vakman, liefst minstens een keer per jaar zodat:
- het schoorsteenkanaal open blijft
- het toestel goed blijft branden
- schoorsteenbrand vermeden kan worden
In sommige gevallen is een jaarlijks onderhoud van de schoorsteen en kachel verplicht door je brandverzekering of het gemeentelijk politiereglement.
Voor het onderhoud van het toestel zelf, volg je de instructies en de door de fabrikant vermelde frequentie van onderhoudsbeurten op. Reinig tussendoor ook regelmatig zelf de kacheldeuren, ruitjes en wanden van je kachel, zo voorkom je mogelijke defecten, het levert lagere stookkosten op en zorgt uiteraard ook voor minder milieuverontreiniging.
Twijfel je of je goed of fout stookt? Kijk naar je schoorsteen
Als de rook uit je schoorsteen wit of vrijwel onzichtbaar is, ben je goed bezig. De rook bestaat dan immers vrijwel uitsluitend uit waterdamp. Donkere rook is een alarmsignaal. Dit duidt op slechte verbranding of onvoldoende trek. Of je verbrandt dan afval of bewerkt, onzuiver of nat hout. Dat zie je niet alleen, je ruikt het ook!
Volg de instructies van de fabrikant
Dit lijkt vanzelfsprekend, maar door ontwikkelingen in technologie, kan het gebruik van het toestel in meest optimale conditie wijzigen. Gebruik ook enkel de brandstof die door de fabrikant toegelaten is.
Behoud na het stoken een dunne aslaag op de bodem
Maak de asbak/aslade regelmatig schoon. Maar zorg dat er op het branderbed steeds een dun laagje as aanwezig is. Deze as dient als isolatie voor de volgende opstart. Het teveel aan as verwijder je samen met de as uit de aslade.
Strooi de assen niet in de tuin
As van hout bevat altijd schadelijke stoffen, zoals dioxines. Planten halen die via hun wortels uit de bodem en slaan ze op. De assen maken groenten in je tuin ongezond, zijn ongezond voor huisdieren en vervuilen het grondwater. Ze horen ook niet thuis in de GFT-bak.
Laat de as van je kachel of open haard buiten in een afgesloten, onbrandbare container afkoelen en geef dit afval mee met het huisvuil.
Tips specifiek voor stoken met stukhout (houtblokken)
Gebruik steeds zuiver, droog hout
Dit is belangrijk om een goede verbranding mogelijk te maken. Droog hout heeft een vochtgehalte 15%. Laat daarvoor je hout minstens 2 jaar drogen op een droge plaats. Stapel bij buitenopslag het gekliefd hout geordend, afgedekt en van de grond met een goede luchtstroom onder en tussen de houtblokken.
Je herkent droog hout doordat het scheuren vertoont, weergalmt wanneer je ze tegen elkaar slaat en je de schors makkelijk ervan kan verwijderen. Je kan ook gebruik maken van een vochtmeter om na te gaan of het hout droog genoeg is. Stook enkel hout met geen of een minimaal aandeel schors.
Voor het aanmaken van het vuur gebruik je best zachthout, zoals berk, canadahout of wilg. Deze houtsoorten zorgen voor een snelle start van het vuur. Om het vuur brandend te houden gebruik je best hardhout, zoals beuk, eik, es en haagbeuk. Deze houtsoorten branden trager en zo moet je de kachel minder bijvullen. Je gebruikt best gekliefde houtblokken van vergelijkbare grootte die in het toestel passen zonder de wanden te raken.
Vermijd harshoudend hout (zoals naaldhout), nat hout en vuil hout .
Gebruik nooit afvalhout (behandeld of samengesteld hout) of ander afval
De verbranding van samengesteld of behandeld hout veroorzaakt veel luchtverontreiniging en roetaanslag wat geurhinder, gezondheidsproblemen en een schoorsteenbrand kan veroorzaken.
Samengesteld hout bevat lijm en andere kunststoffen (bv. spaanplaat, triplex en vezelplaat). Behandeld hout is hout dat met chemische producten zoals verf, vernis, oliën en impregneermiddelen is behandeld.
Verbrand nooit afval zoals kunststoffen of restafval. Net zoals de verbranding van samengesteld of behandeld afvalhout is dit trouwens verboden.
Maak je kachel niet aan met krantenpapier of karton
De rook is ongezond: het papier en karton zijn bedrukt en de verbranding van inkt geeft schadelijke stoffen met zich mee. Geef je oud papier en karton mee met de selectieve huis-aan-huisophaling, zodat het kan worden gerecycleerd. Je steekt je kachel best aan met zacht aanmaakhout of natuurlijke aanmaakblokjes.
Leg bij het aanmaken van je kachel het meest brandbare materiaal bovenaan
Ga van dikke blokken onderaan naar dunne blokken bovenaan. Leg bovenop het hout kruislings enkele kleine aanmaakblokjes of -houtjes. Steek het vuur van bovenaf aan. Het lijkt onlogisch, maar het is niettemin de beste methode. Het duurt soms iets langer voor de kachel goed brandt, maar er komen bij het aansteken minder schadelijke stoffen vrij. Dat komt doordat minder hout onvolledig verbrandt
Bekijk in dit filmpje hoe je het best jouw kachel van bovenaan aansteekt (de zogenaamde ‘top-down’ of ‘Zwitserse’ methode’) en wat daarvan de voordelen zijn.
Vermijd ook contact tussen het hout en de wanden van de kachel, om roetvorming op de wanden te voorkomen. Gebruik ook enkel hout met de juiste afmeting, aangeraden door de fabrikant.
Sluit nooit de luchttoevoer van je houtkachel af
Bij het aanmaken van het vuur moet je de luchttoevoer volledig openzetten. Wanneer het hout goed brandt kan je de luchttoevoer verlagen, maar slechts in die mate dat een goede verbranding behouden blijft.
Let erop dat de vlammen niet veel kleiner worden. Stook zo weinig mogelijk op deellast (= met te weinig luchttoevoer), dit verhoogt de uitstoot van vervuilende stoffen in belangrijke mate. Sluit zeker nooit de luchttoevoer volledig af, ook niet om het vuur te laten overnachten. Als je de luchttoevoer grotendeels afsluit ontstaan twee problemen:
- de schoorsteen trekt minder goed
- de rook bevat meer ongezonde stoffen.
Het vuur krijgt dan te weinig zuurstof en verstikt. De verbranding is onvolledig en er ontstaat het gevaarlijke koolstofmonoxide.
Om het vuur te doven draai je de luchttoevoer volledig open en laat die open tot ook de houtskool volledig verbrand is. Nadien kan je de luchttoevoer sluiten om de warmte van de kachel en uit de ruimte niet te laten verloren gaan via de schouw.
Voeg regelmatig kleine hoeveelheden hout toe en sluit de deur zo snel mogelijk
Doe dit als er nog vlammen aanwezig zijn. Plaats de houtblokken steeds in dezelfde richting en zorg dat ze de wanden niet raken. Pas de grootte van de houtblokken ook aan aan het aanwezige vuur. Hoe kleiner het vuur hoe kleiner de houtblokken. Op deze manier brandt het vuur optimaal en komen er zo weinig mogelijk schadelijke stoffen in de woonruimte.
Tips specifiek voor stoken met pellets
Gebruik houtpellets enkel in toestellen geschikt voor pellets
Dat zijn pelletkachels, pelletketels en combitoestellen.
Koop kwalitatieve en duurzame pellets en stockeer ze op een droge plaats
Koop pellets met het DINplus of ENplus (bij voorkeur A1) kwaliteitscertificaat en het FSC- of PEFC duurzaamheidslabel. Dit zijn kwaliteitsvolle pellets afkomstig van duurzaam beheerde bossen. Koop bij voorkeur lokaal geproduceerde pellets. De herkomst kan je nagaan via het nummer op de zak. Gebruik zo veel mogelijk pellets afkomstig van reststromen zoals dunningshout, afgekeurd hout en houtafval (zoals boomschors, zaagsel).
Stockeer de aangekochte pellets bij voorkeur binnen. Als je ze toch buiten bewaart plaats ze dan onder een afdak en niet op de grond. Op deze manier behouden ze jarenlang hun eigenschappen.
Stel het pellettoestel correct af
Een pellettoestel werkt grotendeels automatisch. Je zet het aan met één druk op de kop en op diezelfde manier schakel je ook uit. Je hoeft verder niet al te veel handelingen uit te voeren. Het is daarom belangrijk dat je de gewenste temperatuur en het juiste programma selecteert. Bekijk hiervoor de handleiding.
Maak de aslade voor elke stookbeurt schoon
Als er te veel asresten in de pelletkachel zitten, dan gaat de gloeibougie minder lang mee.
Vul het reservoir tijdig bij met pellets
Je volgt hiervoor best de instructies die je terugvindt in de handleiding van het toestel.
Verwijder de pellets na het stookseizoen uit het reservoir of stook het volledig leeg
Je doet dit best ook wanneer je voor een langere periode niet zal stoken. Op die manier vermijd je dat de pellets vochtig worden.